home
Archief Home    •   Kunst - afbeeldingen    •   Kunst - tekst    •   Foto - afbeeldingen    •   Foto - tekst    •   Documenten - tekst
Zoek:
2469 resultaten gevonden.
Jaar Beschrijving Map
nummer
Document.nr. en toevoeging
1928
*464. Exemplaar van ''Revue du Vrai et du Beau' van 10 augustus 1928. 7e jrg no 120. Op pagina 20 wordt en tentoonstelling van Arti besproken, die van 12 juni - 12 augustus 1928? Speciaal aandacht voor Margot van Hasselt: ' L’artiste a fait ses etudes a l’Academie d’Amsterdam, puis a l’atelier international de Mlle de Jonge ou Martin Monnickendam donnait des corrections tres profitables.' Leerlingen.
0464 -  
1942
Brief van Monnickendam aan de heer en mevrouw Van Hasselt - van Rees te Den Haag van 22 December 1942, waarin hij zeer bedankt voor het toezenden van een pak en de vele appels: 'Wij vragen ons af zitten de appelen in den man, of in het pak.' Leuke gezellige brief voorzien van een tekeningetje van een pak waar de appels uitvliegen en met als laatste zin: 'Maar wanhopen doen wij niet.' Roos (6 februari 1998) was over de brief enigszins verbaasd, want vader was zo vlak voor zijn dood vaak erg in de war en zeker niet vrolijk. De heer van Hasselt kwam vaak naar Amsterdam om te poseren voor een portret. Een van de laatste werken van Monnickendam. (zie 42 - 20 - P).
0465 - 1 
1942
Brief van Alice aan dezelfde heer en mevrouw Van Hasselt van 1 juli 1942, waarin zij vertelt dat zij ook dolgraag naar de 'Hoberink' (huisje van Margot, waar de van Hasselts toen verbleven) zouden willen komen maar dat de Joodsche Raad geen reispermissie geeft. Zij vertelt dat Monnickendam wel zonder vergunning durfde te reizen, maar zij niet:' Het is niet alleen gevaarlijk voor hem, maar zou ook Uw gezin in de grootste moeilijkheden kunnen brengen en U hebt al zorg genoeg!' Op de achterkant een brief van Martin, waarin ook hij vertelt dat de reisvergunningen voor 'het oude volk' steeds schaarser worden gegeven, maar eigenlijk wil hij wel komen om een portret te maken: ' En toch zou onder de soorten portretten, die door de eeuwen gemaakt zijn, een klandestien portret waarschijnlijk een unicum wezen.' Waarschijnlijk besloot Van Hasselt toen om maar naar Amsterdam te komen om het portret te laten maken (interpretatie RJC). Het portret is nooit helemaal af gekomen.
0465 - 2 
1942
Brief van Mej. M. van Hasselt van 9 februari 1943 aan haar moeder: 'Vanmiddag ben ik met cheffie bij Mevrouw Monnickendam geweest en nu moet ik je direct even schrijven hoe ik Vaders portret vond. Ik ben er diep door getroffen, het is ontzaglijk mooi, ontroerend! Het heeft diezelfde levendigheid die hij ook in Beppe’s portretten wist te leggen, maar het is zoo karakteristiek voor vader, zoo psychologisch juist het ware van Vaders karakter weergevend, dat je het stellig zoo gauw mogelijk moet gaan zien en dan ben ik benieuwd of het je net zoo treffen zal als mij. Je moet het natuurlijk op een afstand zien, van dichtbij is 't leelijk en lijkt het ook niet, maar hou je op een afstand dan is het of de levende mensch daar zit. De oogen zoo prachtig en zoo tintelend van leven. In 't begin is de mond even vreemd, wordt de uitdrukking steeds mooier en de gelijkenis treffender. Het is vader op een moment dat hij door iets bijzonders wordt geinteresseerd met even die lichte ontroering in z’n gezicht, die zoo typisch voor hem is en waaruit nog zijn achterkleinkinderen zullen zien hoe 'n innig goed, fijn en intelligent mensch die grootvader is geweest. Ook de handen zijn prachtig, maar de kop is toch het mooist. Het is dan ook jammer dat er van de jas inderdaad zelfs nog geen ruwe schets is, die een organisch verband tusschen kop en en handen schept, want dan zou er niets meer aan hoeven te gebeuren.' Verder vertelt ze dat een een grijze onderschildering is en dat de schets voor de jas op papier gereed is. wie het afmaakt kan haar niet zoveel schelen, als die maar de zelfde methode gebruikt. Ze refereert aan juff. F. (Franken? RJC). Juff F. had het portret gezien en vond het erg knap ' dat ze het gevoel had er niet aan te kunnen tippen, zelfs de grijze onderschildering vond zij al een koloristisch raadsel'. Zij vertelt verder dat zij het atelier heeft gezien en vele tekeningen. Tenslotte geeft mevrouw Monnickendam haar de voorstudie van het portret van Beppe kado (13 - 29 - P) en tenslotte: 'Dit is wel echt een heel groot schilder geweest en dit portret als zijn laatst onvoltooide werk waarin hij een diepte bereikt die aan Rembrandt nabij komt, zal eenmaal misschien een onbetaalbaar kunstwerk zijn.'
0465 - 3 
1935
*466. Brief gedateerd 20 mei 1935 van Monnickendam aan de heer Ir R. van Hasselt (broer van Margot) tglv het overlijden van Margot: ' Aanvaardt mijn oprechte blijken van hartelijke deelneming bij het overlijden van Uw zoo goede, als zeer begaafde zuster. Een van haar laatste innemende daden is voor mij geweest, dat ik met Uw gulle gastvrijheid heb mogen kennismaken. De liefderijke herinnering aan Margot zal ons een blijvend bezit zijn. Hoogachtend Uw dw Martin Monnickendam.' Leerlingen.
0466 -  
1937
*467. Brief van Monnickendam aan Ir R. van Hasselt van 7 september 1937, waarin hij de ontvangst bevestigd van de f 1250,-- voor de aankoop van een schilderij :'Stilleven'. Uit het tekeningetje dat Monnickendam in de brief maakt is op te maken dat het hier gaat om 19 - 01 - STILL. Het werk is later door de erfgenamen verkocht. Prijzen.
0467 -  
1926
*468. Houtsnede van het portret van Monnickendam gemaakt door N. de Laaf, 1926. De Laaf is de vader van Hetty van Eeghen - de Laaf, die thans de werken van Monnickendam restaureert! Nicolaas Wilhelmus Johannes de Laaf, Amsterdam 9 april 1893 - 14 december 1966. Maakte hout - en linoleumsneden. Was lid van Arti. (bron: Scheen). Tijdgenoten.
0468 -  
1910
*469. Kritieken nalv de tentoonstelling bij St Lucas van 24 april - juni 1910. a. Onbekend: '...is het doek 'Jolijt' van M. Monnickendam. Wij zullen deze grimlachende saters, in een bos met koperkleurig groen, niet zonder voorbehoud als hoogste aesthetiek aambevelen. Maar er zit ... jolijt in, kleurzang die een dissonant niet steeds buitensluit. 'Zondag op de Lage Vuursche' is iets kalmer van onderwerp, doch mede zeer kleurig en expresssief.' b. Nieuws van de Dag van 20 mei 1910: '...Het is een curieus schilderij, dat bijna geheel door een klassiek parkdecor is ingenomen en waar onderaan, tegen de lijst, de koppen van vrouw, man en kind staan, de eerste als een soort van bacchante, de man als een antieke satyr....' c. Handelsblad van 3 mei 1910 : 'Natuurlijk gaat ook Monnickendam weer niet in de paden van anderen: zijn Jolijt, een Faun met vrouw en kind in een landschap, dat Dionysisch zal moeten zijn, is geschilderd zooals geen ander het doen zou. En men moge verbaasd staan o.a. van dien paarsen boom, van die brutale kleuren tegen elkaar, van de wonderlijke vastgehouden vruchtenguirlande, er is 'jolijt', er is iets van een roes in dit stuk, in het lachende faunengezicht, en in de sterke kleuren. Monnickendam bereikt altijd weer dat men naar zijn werken ziet, dat men er knappe dingen in vindt, ook al bevredigt hij zelden heelemaal.' Waarschijnlijk slaat de volgende kritiek op de tentoonstelling in Art van 1910 met 'Nathalie': d. De Telegraaf van 31 mei 1910: 'Een statig meisjesportret van Monnickendam. Kranig en groot van voordracht. De handen zijn niet fraai en zouden wat toniger gehouden kunnen zijn. Ook behoeft men de kleurtrucjes in de schaduwpartijen van de blauwe japon niet te bevitten.' Kritieken.
0469 -  
1916
*470. Tentoonstelling St Lucas van 7 mei - 4 juni 1916. Kritiek van A. Plasschaert in de Amsterdammer van juni 1916 met afbeelding van de 'Amazone' (Portret van Mej. M.v.H.) 15 - 02 - P: 'Een eenvoudige natuurlijkheid ontbrak tot nog toe aan het romantisch talent van Monnickendam. (.....) Maar het had een factor meer: er was een leniger natuurlijkheid in de kracht gekomen: er was een eenvoud te constateren, nog niet gansch zeker van zijn zaak en nog niet smetteloos, maar toch een beetren weg gaand dan in de twee andere werken met de vruchten en de figuren.' Kritieken.
0470 -  
1917
*471. Tentoonstelling St Lucas juni 1917. a. kritiek, krant en datum onbekend, maar met potloodaantekening: ' St Lucas, Portret Mevr Asser, Verboden Vrucht ...(onleesbaar: Amazone?)' 'Meer dan een enkel bekoring door geest en levendigheid van kleur geeft, met zijn drie groote stukken, Monnickendam: kleurenleute, klaterende uitgelatenheid. Praat hier niet van kieschheid, fijnheid, artistieke distinctie: hier wordt alle diepzinnigheid, gematigheid, moderne 'vergeestelijking' overdaverd en overdonderd door een oubolligheid, een praalzucht, een uitdagende zinnelijkheid, die onsympathiek zouden zijn als ze niet zoo echt, zoo blijmoedig, zoo blakend gezond waren en vooral, als de schilder ze niet van zich gaf in en kunst van zoo welbewust-zijn-eigen-weg-banend meesterschap. Monnickendam is een forsch en knap schilder van ras en temparament en wie niet tegen zijn woelige luidruchtigheid en overmoedige grappen kan, geve hem gerust de ruimte, hij zal er zijn goede luim niet bij inschieten.' b. Foto uit de Prins van mei 1917 van 'De Verboden Vrucht' : 'Een oog-streelend schilderij, dat fraai van compositie, levendig van kleur, los en zwierig vervaardigd is en van blij optimisme getuigt.' c. Kritiek van Albert Plasschaert van juni 1917 , krant onbekend, maar het is waarschijnlijk wel zeker de Amsterdammer: 'De drie schilderijen van M. Monnickendam vormen de uitbundigste uiting van de geheele tentoonstelling. Ze zijn eer overdaad dan schoonheid, maar ze zijn een bewijs van levendige kracht. Het romantische in dezen schilder, dat zich vroeger in het subjesct alleen te veel deed gevoelen in zijn werken, is nu van meer schilderlijk-zuiveren aard geworden. Het is nog niet innerlijk genoeg...' d. Avondblad (Algemeen Handelsblad?) van 18 juni 1917, opnieuw A. Plasschaert: '(....) Uitbundig. Hij is dat tegenwoordig......Zijn uiting is zeer kleurrijk: zij is schallend van kleur, meer dan wij hier te lande gewoonlijk zien. Daardoor is zijn inzending op St Lucas zoo onomwonden duidelijk voor het oog. Maar deze drie werken vertoonen tevens een kracht, die Monnickendam op Sint Lucas, op dit oogenblik, als de krachtigste van allen doet zien....' ('De verboden Vrucht' 17 - 137 - STILL 'Portret Mevrouw Asser' Kritieken.
0471 -  
1919
Tentoonstelling Sint Lucas 27 april - 25 mei 1919. Kritieken: Propia Cures van 10 mei 1919: ' Monnickendam overstraalt allen met zijn rijke fantasie en prachtige coloriet. Zij groote durf en weeldelust doen hem boeien, terwijl zijn meesterlijke techniek alle in de buurt hangende stilleven schildertjes en schilderesjes volledig verslaat......Hij verstikt niet in theorie, in beschouwing, maar hij schildert, zwelgt in kleur en men voelt dat hij zelf iedere keer weer geniet van zijn eigen palet. Monnickendam stamt in rechte lijn van de 17e eeuwsche schilders af, en dat is zijn grootheid en zal zijn overgankelijkheid zijn, omdat hij is een colorist, technisch grootmeester en Oostersch fantast.' b. Tentoonstelling Sint Lucas van 17 april - 15 mei 1921. Afbeelding van het 'Middernachtelijk Uur ' (De Rode Loper 20 - 07 - INT) uit ''t Leven'. Kritieken.
0472 -  
1923
Tentoonstelling Sint Lucas van april - mei 1923. a. Kritiek Nieuws van den Dag van woensdag .. april 1923. Kopje Wetenschap en Kunst: ' Er zijn betrekkelijk weinig schilderijen onder de vele tentoongestelde die er tusschen uit komen, en ons veel nieuws vertellen van den maker. Onder die weinigen behoort echter het drietal dat Martin Monnickendam inzond. Hij is een persoonlijkheid en een die zichzelf blijft. en in z’oon groot stilleven met comestibles, wild en visch, als het middelste, waar hijzelf als kok fungeert (23 - 03- STILL - RJC) en een haas ophoudt is allerlei levendigs en fraais: sterke en soms zeer verfijnde kleuren, hier en daar van een prachtige warmte ( een mooi brok is dat met den zalm op den schotel, en ook de haas is treffend van schildering). Dat er nooit een zwaartepunt in zijn werk is, nooit een tegenstelling, alles een zelfde luidheid, het zijn dingen die wij nu eenmaal altijd al gedacht en gezegd hebben, ze zoo jolig te blijven negeeren is een groote kwaliteit in hem. Bovendien is hier de kop levender dan gewoonlijk zijn mesnchenfragmenten tusschen het stilleven staan, en zoo is hier, ondanks het verschil van licht ( avondlicht boven, daglicht en zelfs zon onder) heel veel in dit groote stuk te bewonderen. Ook in de beide andere trouwens. De jongen op het linksche is weer houterig .'( 20 - 03 - STILL - RJC??). b. Tentoonstelling Pulchri 4 - 31 juli 1923. Kritiek van juli 1923. Krant onbekend: ' Monnickendam schilderde zichzelf in het midden als koksmaat (17 - 137 - STILL- RJC). Het werk is een der volledigste werken van de tentoonstelling: het geeft Monnickendam als een afzonderlijke waarde in onze schilderkunst, als een kleurige onstuimigheid. Het is een werk, dat hem zou kunnen vertegenwoordigen in onze musea.' Kritieken.
0473 -  
1923
Alb. Plasschaert: Korte Geschiedenis der Hollandsche Schilderkunst van 1923 met een korte beschrijving van Monnickendam, waar de werken 'Oorlog' (20 - 02 - STILL) en 'Vrede' (20 - 01 - STILL) genoemd worden.
0474 -  
1932
Brieven van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding van 5 en 7 december 1932 mbt de skivakantie van Ruth (1933) en met het verzoek om toestemming daarvoor te geven. Uit andere stukken blijkt dat Ruth ook in '34 een skivakantie heeft gehad. b. Briefkaart van de familie Monnickendam aan Ruth in St Christof am Arslberg van ...1934, waarin Roos vertelt dat zij met de familie de Vries (Grootvader RJC) naar de Bios is geweest: 'extase' gezien. Vader Monnickendam geeft adres door van Do de Vries. Moeder vertelt over de bloemen die de familie de Vries meebracht en vertelt over Do de Vries die zo mooi de Mephisto-rol speelde bij hun thuis. Er was ook een telefoontje va het Stedelijk Museum. 'Een dame bood 100 pop voor 2 teekeningen. Vader gauw 'ja' gepiept.' c. Briefkaarten van Ruth van januari 1934: d. Briefkaart van An Pekelharing van november 1935 aan Ruth: e. Brieven van An Pekelharing uit Groningen van januari 1935: f. Onbekende brief van 1942 aan Ruth. Het gaat over 'Piet' die er een eind aan heeft gemaakt. Alsmede briefkaart van Ann (Pekelharing?) en Piet van 24 augustus 1934 uit Essex g. Schetsboekje van Ruth van de skivakantie met enkele herinneringen als kaartjes, skidiploma’s etc. Prijzen.
0475 -  
1942
Bewijs van de Politie van Amsterdam van 30 juni 1942 dat Ruth bevoegd is: 'mag voor haar gezin van vier personen, groenten vervoeren ( een maaltje per dag) van zijn tuin gelegen Sloterweg 787 naar haar woning'.
0476 - 1 
1942
Bewijs van de Vereeniging tot bevordering der Bijenteelt in Nederland van 18 juni 1942, waarin bevestigt wordt dat zij huurster is van een tuin op het bijenpark der vereniging gelegen aan de Sloterstraatweg.
0476 - 2 
1927
Brief van mevrouw Monnickendam aan Ruth per adres B Houthakker Kostverlorenweg 71 Zandvoort ( paste Ruth op de kinderen Houthakker? zie ook foto123 ) met poststempel 6 augustus 1927, waarin zij vertelt dat zij in de tuin zit en andere huishoudelijke beslommeringen als: 'In plaats van uit eten te gaan bleef vader 't atelier schoon maken. Met warm zeepsop - keurig. Vanmorgen was er een uitnodiging van Maks voor een kleine tentoonstelling ter eere van de gebroeders Fratellini....hield een speech in 't Sted Museum en was weer in z’n hum! Such is life. Vanmiddag 5 uur kwam van Essen met de neef uit Deventer - misschien - heel misschien kan die een schilderijtje plaatsen, maar we zullen nog maar niet er op rekenen..... Juff Westhof is er bezig 't atelier te boenen, dan moet verder 't hele huis een beurt voor 't geval de Amerikanen Maandag komen. We hebben nog niets verder gehoord. Ik hoop 't maar, want anders is vader weer teleurgesteld.....en een kommetje mee naar boven genomen - voor een schilderij, geloof ik. Hij bracht vanmorgen thee op bed!!! Zoo vallen wij van 't eene uiterste in 't andere. Riemke is er - ze schildert bloemen..' Houthakker Leerlingen.
0477 -  
1898
Prix de Rome 1898 ( archiefstuk 90 - 217 - 218) : Brief van Monnickendam aan Allebe van 30 april 1898, waarbij zich opgeeft als deelnemer onder overlegging van zijn geboortebewijs Prix de Rome.
0478 - 1 
1898
Prix de Rome 1898 ( archiefstuk 90 - 217 - 218) : Martin Monnickendam's geboortebewijs Prix de Rome.
0478 - 2 
1898
Prix de Rome 1898 ( archiefstuk 90 - 217 - 218) : Brief aan de Commissie van Toezicht op de Rijksacademie van Beeldende Kunsten van de Rijks-Academie (Allebe) gedateerd 30 april 1898, waarin wordt medegeeeld dat drie candidaten zich hebben ingeschreven: P.C. Mondriaan, H.J. Wolter en Martin Monnickendam. 'Geen dezer candidaten is voor den prijskamp in de graveerkunst.' Prix de Rome.
0478 - 3 
1898
Prix de Rome 1898 ( archiefstuk 90 - 217 - 218) : Lijst van de mededingers met hun cijfers: Mondriaan en Wolter worden afgewezen. Prix de Rome.
0478 - 4 
1898
Prix de Rome 1898 ( archiefstuk 90 - 217 - 218) : Notulen van de vergadering der examencommissie van 27 mei 1898, waarin de beslissingen als hiervoor onder d vermeld worden vastgelegd. Prix de Rome.
0478 - 5 
1898
Prix de Rome 1898 ( archiefstuk 90 - 217 - 218) : Brief van Monnickendam van 10 juni 1898 aan Allebe waarin hij zich opgeeft als deelnemer voor de proefkamp op maandag 13 juni. Prix de Rome.
0478 - 6 
1898
Prix de Rome 1898 ( archiefstuk 90 - 217 - 218) : Brief van Monnickendam van 18 october 1898, waarin deze aan de President der Commissie van Toezicht (Prof P.G. Quack), waarin deze , nu: 'Naar aanleiding der niet bekroning mijner schilderij', deze verzoekt het schilderij terug te geven. Prix de Rome.
0478 - 7 
1901
Prix de Rome 1901. Brief van Monnickendam van 1 mei 1901 aan Allebe waarin deze zich aanmeldt voor de wedstrijd. Prix de Rome.
0479 - 1