Jaar | Beschrijving | Map nummer |
Document.nr. en toevoeging |
1922 | *450. Krantenknipsels nalv de tentoonstelling bij Houthakker in 1922:a. Maria Viola, Algemeen Handelsblad van 10 januari 1922:'In ' t gaan langs den N.Z. Voorburgwal werden we reeds van verre de vroolijke kleuren van Monnickendam’s pastels in de vitrine bij Houthakker gewaar - wie zou dit leutig kleurenspel niet verlokken om even binnen te loopen? De tentoonstelling is klein en gauw afgezien, de bezoeker zal er zich niet vervelen. ' En verder: 'Dit luide, haast baldadig-uitgelatene vinden we terug in zijn pastels, alles leeft en trilt en wimpelt in de kleine landschappen, die van zijn Veluwsche vacantiereis heeft meegebracht, de losse wolken woelen of wervelen samen in het klare blauw tot een torengevaarte van blinkend wit: het water spoelt en stroelt....En dan zijn er de kleuren, zwaar en brutaal met zwart en veel rood en donkergroen : een wei met roode koeien onder een rosse lucht, een heide overstort van avondrood, een hofje vol groote roode bloemen, een baksteenen kerkjein zonnegloed...'Kritieken.b. Onbekend uit welke krant, waarschijnlijk de Groene of het AH:'..Dat Monnickendam behalve een vlot en geestig teekenaar ook een genoeglijk prater is, weten zijn vrienden en hebben onze lezers kunnen ervaren, zoo dikwijls hij aanleiding vond iets te schrijven in onze krant..'Overige kritieken uit No 147:- Algemeen Handelsblad 10 januari 1922- NRC 19 januari 1922- De Amsterdammer 28 januari 1922 '... Het zijn de onopgesmukte notities van een talent dat, druk, kleurbelust, rumoerig en zelfbewust zijn heelen oogst voor U uitstalt- aan U de keus van het schiften . '- Algemeen Handelsblad 21 januari 1922 | 0 | 450 - |
1922 | *451. Teekeningen uit Rothenburg ( O. ) Tauber door Martin Monnickendam November 1922 bij Houthakker. Krantenknipsels:a. Telegraaf 5 december 1922 met initiaal 'N', waarschijnlijk Niehaus:'...Het zijn vloote, van een fleurige opmerkingsgave getuigende, dikwijls habiel uitgesneden reisschetsen: gezichten op het teekenachtige oude stadje in z’n geheel, door een poort geziene, soms door een toren afgesloten straatjes, bruggen en fonteinen, architectuurfragmenten, gevels, trappen, enz. De beste en het meest op zichzelf staande werkjes zijn m.i. het gezicht op Bacharach (no 22) - een zwart- en roodkrijtteekening - en het prospect van Faulturm, een teekening in bruin en roodkrijt, spaarzaam gerehauseerd met bruin en blauwe aquareltinten. De 'ruinen-poezie' van dit stille, oude stadje zou misschien beter tot haar recht zijn gekomenen onder een lucht, grijs als het verleden, dan bij het altijd ietwat nuchtere middagzonlicht. Van een wakker schilder als Monnickendam, krachtig zonder fijnheid, was echter niet te verwachten, dat hij Rothenburg zou zien onder den toover der herinnering, zoet-weemoedig,gelijk een droomer als Thys Maris Lausanne teekende naar zijn zieke en teedere ziel.'b. De Groene Amsterdammer van 1 december 1923 (moet zijn 1922),Hennus:' Wie den voorraad aquarellen ziet dien de schilder Monnickendam ditmaal van een uitstapje in het wesergebied thuis bracht, vraagt zich af of hij zulk een productiviteit en de kunst en het reisgenot niet in gedrang moeten raken. Ook als ge alle recht doet aan de frischheid, de spontane levendigheid, de smakelijke boutheid of de bonte smakelijkheid dezer teekeningen: als ge U verheugt in de zekerheid waarmee de auteur zijn plaats wist te kiezen, in zijn gevoel voor effect, in de gratie soms van zijn figuurtjes, dan nog domineert de overtuiging dat te veel schetsen te vroeg en ten onrechte aan de publiciteit prijs gegeven zijn. er is een grens waar vlotheid en raakheid en gulheid van kleur ophouden een verdienste te zijn...'Uit No 147:c.Hennus, De Amsterdammer 25 november 1922 ' De heer Houthakker heeft zich opgeworpen tot apostel van Monnickendam. Niet van den geheelen Monnickendam, maar van den stedeschetsenden, den topografischen. Hij kon een slechter keus gedaan hebben. Monnickendam is niet alleen knap, maar ook een snel werker. En die snelheid benadeelt hem niet....zeer spontaan, zeer monter, zeer vrijmoedig, haast expressionistich van kleur.....Wij hebben geen drukker, geen uitbundiger, geen heviger colorist, geen sneller, nerveuser, vermeteler teekenaar. Maar deze eigenschappen worden nog juist in bedwang gehouden door een vaste hand en een geoefend oog....Hij heeft durf, phantasie.... Zijn coloristische luidruchtigheid is daarbij noch aanstellerig, noch bluf.'d. NRC van 19 november 1923 (moet zijn 1922):'Monnickendam, wiens handig opgeteekende pastelschetsen van karakteristieke brokken oud-Amsterdam menigeen zich zal herinneren, heeft thans perceel en waterverf ter hand genomene voor zijn vlotte reisindrukken van oude steden langs de Wezer en dit materiaal eigent zich beter voor zijn zeer naar het detail gaande belangstelling, waarbij de groote kijk op een geval vaak teloor gaat, Thans, met de plassende waterverven, waarmee de dingen ineenen groot tegen elkaar kunnen worden aangezet, komt hij vanzelf tot een breeder opvatting, zoodat nu tevens zijn pittige typeering van zekere domineerdende accenten - als de silhouet van een kerktoren - sterker uitkomt in de rust der omgeving: dit detail, dit onderdeel vaak goed in de verhouding tot de rest, werd geplaatst.......Doch bij verre na het mooiste, waar ook het geestige, pittige typeertalent van Monnickendam voor deze dingen uitspreekt, is het inwendige van een klooster in Frankenberg: goed, breed ineengezet, zoodat het profiel van den donker gebeeldhouwden preekstoel, met het wir-war van houtsculptuur en den geestig er in geteekenden kop van den prediker, mooi in compositie is gezet tegen de blanke bogen der gewelven, tegen de blanke muren: en waar alles, zelfs de hoofden der menschen beneden in de laagte, ja ook een groot, rood vlak onderaan rechts in den hoek vanm het paier en het rood aan den voorkant van den preekstoel, uitmuntend in verhouding werd overwogen.'Ui no 147:- Viola, Maria, Algemeen Handelsblad 21 november 1922 '...een stad om van te watertanden voor een teekenaar als Monnickendam.'- de Telegraaf 16 november 1922 | 0 | 451 - |
1934 | *452. Tentoonstelling van pastels en schilderijen door Martin Monnickendam 1934.Kritiek van Maria Viola (M.V.) van 28 februari 1934 met een afbeelding van het schilderij: 'Boerderij te Markelo' (24 - 09 - NED):'Martin Monnickendam De Pallieter van het penseel' '..Monnickendam is populair . De Amsterdammers houden van zijn forsche, mannelijke kunst, ze kennen zijn romantischen kop en iedereen heeft in de krant gelezen hoe zijn 60ste verjaardag werd gevierd en welke onderscheiding hem, welverdiend, ten deel viel. Wie den kunsthandel van den heer Houthakker binnengaat, vindt daar vijftig schilderijen, pastels en teekeningen bijeen, gekozen, in verband met de opmgeving, uit zijn kleinere stukken, waarvan de meeste nochtans de kunstenaar vertoonen in zijn volle, rijpe kracht.'Besproken wordt het stilleven: 'Cuwaert met de kok' (17 - 136 - STILL): 'Het is, in zijn glanzende kleurenpracht, een van Monnickendam’s briljanste stukken. ' En verder: 'Meeting in het concertgebouw te Amsterdam', de ineterieurs van de portugeesche synagoge 'en het pittige stukje waarop men Evert Cornelis zijn orkest aanvoeren ziet ( 18 - 04 - INT)'. En verder: 'Tot stiller kleur en kalmer aandacht dwingt de geweldige zich als hij voor een 'Boerderij te Markelo' (24 - 09 - NED), het grappige gedoe van een troepje kinderen schildert of, in een klein stilleven als dat met 'Ananas en zalm', het sappige goudgeel van visch en vruchten tegen donker fond in gedempten duister doet blinken.' Kritieken. | 0 | 452 - |
1918 | *453. Kunstzaal KLeykamp 1918 ( september-oktober), deel van een krantenknipsel met de initialen 'F.L.', op de achterkant staat bij een bericht de datum 29 september:'..Dan vliegen schetsboek en krijt hem uit den wijden zak en dan gaat hij noteeren, vlug met een zekerheid van hand, die aan vlug werken gewoon is. De hoofdzaken legt hij vast, de compositie is bij hem altijd treffend origineel. Een zevental kapitale schilderijen van Monnickendam zijn hier ook geexposeerd. Het zijn bekende werken voor wie den meester trouw hebben gevolgd: het zoo ingetogen portret van den schilder met zijn zuster, een portret van den tooneelspeler Louis de Vries, de schouwburgstudies, het Meisje met Vruchten, een schitterend vruchtenstilleven met figuur 'Levensvreugd' en een gezicht op het rommelige van een landje bij de groote stad, 'den zelfkant' zegt Monnickendam Van Hulzen na. Deze zeer interessante tentoonstelling zal zeker veel belangstelling wekken hier, in de Residentie, waar men den stoeren Amsterdamsche meester nog niet zoo algemeen kent als hij verdient gekend te worden.'De genoemde werken zijn: 'Zelfportret met zuster' 02 - 01 - P, 'Louis de Vries als Keizer Augustus' 05 - 02 - P, 'Den Zelfkant' 06 - 06 - L. De andere werken zijn moeilijk te traceren.Zie ook document 491 dat de hele kritiek bevat, dit blijkt een onderdeel ervan te zijn ! | 0 | 453 - |
1932 | Amsterdam, Frans Buffa & Zonen, 'Tentoonstelling van werken door Martin Monnickendam', 6 tot en met 27 februari 1932. Opening op zaterdag 6 februari om 2 uur:a. UitnodigingskaartKritieken.Kunsthandel. | 0 | 454 - 1 |
1932 | Kritiek, niet duidelijk uit welke krant, van 6 februari 1932:'Hedenmiddag werd bij Buffa de tentonstelling geopend van werken van Martin Monnickendam. Er was buitengewoon veel belangstelling. En geen wonder, waar men thans ruimschoots gelegenheid heeft het groote talent van dezen kunstenaar in een aantal werken van uiteenloopenden aard te bewonderen. Smaakvol gerangschikt hangt er dit werk, dat getuigenis aflegt van Monnickendam’s veelzijdigheid. Men vindt hier een aantal van zijn beste werken bijeen. De tentoonstelling verdient de belangstelling, die zij reeds op het moment der opening in ruime mate mocht ondervinden, ten volle. Immmes men kan zich door wat hier van het oeuvre van den schilder is bijeengebracht., een duidelijk beeld vormen van zijn beteekenis voior de Nederlandsche schilderkunst.'Kritieken.Kunsthandel. | 0 | 454 - 2 |
1932 | Kritiek van M.V. (Maria Viola) in het Handelsblad van februari 1932:'...Monnickendam, de schilder van menschen en menigten, is een van de weinigen die met zijn forschen werkelijkheidszin en gemoedelijke romantiek de menigte weet te boeien: hij is, in de goede beteekenis, populair.....Men gaat nar binnen en men vindt er een verrassing: Monnickendam intime. Niets van zijn kracht, zijn gulle blijmoedigheid verloochent hij nochthans in de kleine schilderijen en schetsen waaruit de tentoonstelling hoofdzakelijk bestaat, integendeel: even fleurig geeft hij in zijn 'bescheiden' kunst, dingen die niet op de eerste plaats voor de openbaarheid en de groote afmetingen van een museumzaal zijn gemaakt, maar voor eigen genoegen, voor de beperkte ruimten van de woning.'Zij noemt een rij oude Parijsche gevels, een woelende volksdrom op een feestelijk pleintje te Quimper, rijtje vlaggetjes schepen, een schets van 'Negers', de voorstelling van een 'Zondagochtendmarkt', kleine theatervoorstellingen: het 'Theater Prot' en 'Langouste'.'Alles bijeen een tentooonstelling die, voor vele bezoekers een verrassing, geen enkele teleurstellen zal.'Langouste: 27 - 02 - STILL.Kritieken.Kunsthandel. | 0 | 454 - 3 |
1932 | Krantenartikel van Kasper Niehaus van 9 februari 1932: met als kop: ' Schilder der menigte, wiens doeken, altijd badend in vreugde-uitstralende kleuren, nog niet genoeg bekendheid verwierven'En vervolgens: 'De kunsthandelaren Frans Buffa & Zn. hadden een gelukkige hand in het bijeenbrengen van een vijftigtal werken door Martin Monnickendam, een goede keuze-expositie, die zooal geen volledig, dan toch een levend beeld geeft van het oeuvre van dezen sterken en knappen schilder .(...) Hij ziet het leven altijd als een feest en z’n schilderijen, badend in de vreugde-uitstralende kleuren geel en rood, zijn daarom dikwijls een feest voor het oog. (..) Als paysagist ontvlamt z’n geest pas, als hij de vroolijke noot kan geven in de kleur vanm de jas van een ruiter, in roode parasols of in bonte kermiswagens: als stadsgezichtschilder geeft hij zich pas over als een drukke straat op Koniginnedag versiert is met oranjevaandels, als het westerdok bevolkt is met gepavoiseerde schepen, als hij een straat of een plein te quimper kan stofferen met een kleurenmengelende processie of een corps straatmuzikanten. Hetis ook echt naar zijn aard om in een aardig portret van hemzelf en z’n vrouw in Biedermeiercostuum (16 - 21 - P) of van een vrouw die in een geelen en rooden tulband (20 - 07 - INT)naar een gecostumeerd bal gaat, scenerie en situatie op te bouwen en zich met een fantastische comedie te troosten. (...) Vooraan in m’n waardeering staat het prachtige ' Theater Flora'(05 - 10 - INT): de bezoekeres zien vanaf een halfdonkere galerij naar het door roode gordijnen geencradeerd tooneel, waar twee acrobaten hun 'truc maken' in 't gouden voetlicht. Wellicht nog mooier is de Prot- schouwburg, (05 - 09 - INT) met die pyramide van aandachtig kijkende en luisterende bezoekers, slechts spaarzaam verlicht door drie lampen, tegen een achtergrond van dat volle, zatte, diepe rood, dat een uitdrukking van z’n levensgevoel schijnt. (....) Onze museum-directeuren of - vrienden deden Monnickendam nog niet vertegenwoordigen in overeenstemming met z’n beteekenis. Want in de openbare verzameling van hedendaagsche kunst in het Stedelijk Museum, gevormd door de Vereniging met de langen naam, schittert hij nog steeds door afwezigheid, evenals in het Rijksmuseum, dat geen werken van leevende meesters koopt, evenals in het Rijksprentenkabinet ( Monnickendam maakte o.m. een twaaltal etsen van oud-Parijs). Een werk, 'De beurs van Amsterdam'(03 - 05 - AMST), een geschenk van vereerders, is het eigendom der Gemeente, maar werd, na de openstelling der collectie van den heer Ir V.W. van Gogh, evenals een drietal, door den heer P. Boendermaker Czn. in bruikleen gegeven hoofdwerken, aan de expositie onttrokken, zoodat deze belangrijke, zeker nog niet genoeg gewaardeerde schilder, op 't oogenblik met geen enkel werk in een openbare verzameling figureert. Hier valt een achterstand in te halen!' Verder worden genoemd: 'De optocht komt' (van Boendermaker), 'Biljartacademie',(07 - 01 - INT )'Loofhuttenfeest in de Portugeesche kerk', de 'kaartavond bij den acteur Louis de Moor ( de meest rechtse figuur met een pet op)'(31 - 04 - INT), 'Schaakspelers in een cafe', 'Moeder met kinderen bij een wieg'(11 - 03 - INT) , de portretten van Roos (23 - 04 - P) en Ruth, 'In den tuin'(17 - 26 - AMST).Kritieken.Kunsthandel. | 0 | 454 - 4 |
1932 | *455. De tentoonstelling bij Frans Buffa & Zn van 1932:a. Kritiek van Albert Plasschaert van 13 februari 1932 in De Groene Amsterdammer :'Twee keer een voorkeur heeft Monnickendam: ten eerste het schilderen van een gecompliceerde van een voorstelling, van een voorstelling uit figuren en allerlei bij-dingen bestaande, en dan een tweede van anderen aard, hij heeft een immer waaksche voorliefde voor een zwaar, als email stollend rood. (....) Deze tentoonstelling doet Monnickendam’s naam goed, doet Monnickendam’s waarden u duidelijker worden. (.....) Bij Monnnickendam is het leven nog vol en is geen verslapping te vinden in wat hij nu maakt, , al is er meer dan vroeger een neiging het zeer donkere te mijden en klaarder kleur te willen schilderen.. (...) Hoe anders is zijn licht dan dat van Isaac Israels! Bij Monnickendam kleeft het als een zware stof op de andere stoffen, die bij hem de kleuren zijn. Hij voelt de lichtgevende kracht niet als een ijl-verspreide materie, die door de heele wereld trillend zweeft: het licht, nog eens! bij Monnickendam is zwaar - als alle bij hem. Dat bepaalt onmiddelijk de technische voordracht: er is een lekkernij voor dezen schilder: de in olie zwevende verf... (.....)Er is hier een schilderij als dat van de vrouw met den witten handschoen (20 - 07 - INT??), dat een der te loven uitzonderingen is: er is een schilderij, als dat van de twee zusjes, d’een in het wit, waar de handeling voor Monnickendam niet vol beweging is, maar eer weerhouden. (...) . Ook wordt genoemd: 'In Biedermeijer Costuum' (16 - 21 - P )....... is niet te ontkennen, wordt haast en physiche kracht van den schilder geopenbaard. Haast physiek is het 'rood ' van den schilder.. De schilderijen zijn zeldzaam, waar het rood niet de voornaamste kleur, 't zij openbaar, 't zij in het verborgen. Het romantisch rood is een der noodzakelijkheen bij Monnickendam, wanneer hij zijn gevoel wil uiten.(...)..dat Monnickendam nog steeds de viriele werker is, dien wij al lang kennen, en hij daarom reeds een verkwikking is tusschen hen, die in hun leven spoedig stil gaan staan: dat hij meer kunde en kennis bezit dan velen...'b. Kritiek in de NRC van april 1932 met afbeeldingen van twee schilderijen: 'Schouwburgloge' (22 - 08 - INT) en 'Venetie' (onbekend).'Men schrijft ons uitAmsterdam:Van dezen mateloozen schilder zijn hier vijftig werken over drie zalen verdeeld. (....) Zijn pate is zwaar en lijkt wel langs zijn doeken af te druipen. Hij is nergens zuinig mee, met kleur al evenmin als met de verf, waaruit zij gewonnen wordt. Er is dus veel kleur. Er is veel beweging in de voorstelling, groepeering, er is altijd actie, soms, bij uitzondering, in de schildering alleen, niet in de voorstelling maar in de wijze waarop zij geschilderd, geborsteld is op het doek of met het tempermes is neergezet.(...) Het rood is zijn geliefdste kleur, maar eigenlijk houdt hij van alles wat kleur is. Het leven kan voor hem nooit kleurig genoeg zijn. Uit een verlangen naar coloristische weelde, maar zichtbaar, maar tastbaar, laten veel van zijn motieven zich verklaren.'Besproken worden: 'Monarosa met hond' ( 23 - 04 - P), 'Vrouw die in auto stapt', 'Glacehandschoenen '(03 - 03 - P). Ook wordt nog iets verteld over het portret van 'Louis de Vries' (31 - 02 - P). | 0 | 455 - |
1924 | *456. Eere - Tentoonstelling Martin Monnickendam, 23 februari - 10 maart 1924 te Amsterdam. Diverse kritieken.a. A. Plasschaert in 'De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland' van 1 maart 1924.:'---Monnickendam is een persoonlijkheid: hij heeft psychologische belangrijkheid. Zoo’n tentoonsteeling van hem overtreft, als zoodanig, gemakkelijk de eere-tentoonstellingen in Arti van Bastert en Van Essen (In hetzelfde artikel bespreekt Plasschaert deze tentoonstellingen, RJC): Monnickendam is als mensch belangrijker. (...) Dat is een van de kenmerkende dingen in Monnickendam: hij kan een groep menschen, bezig met hetzelfde, b.v. luisteren: allen schilderen als luisterend, en toch hoe ze ieder op hun manier worden aangedaan, een algemeene toch geschakeerde bezigheid. Hij heeft dus een voorstelling die vertelt. En hij is onversaagd: bij een kinderportret schildert hij nog een hond, en hij laat het meisje een ruiker vasthouden. Hij bindt dat alles tesaam door kleur. Zo vindt ge Monnickendam in Suasso op de tentoonstelling ter eere van zijn vijftigsten verjaardag: als een kracht, niet altijd zuiver, als een kundige. En het was noodig, dat weer, of nu eens, te toonen: zijn zware kleur, zijn kunde.'b. Gemengd Nieuws : Afgebeeld zijn twee schilderijen ( 15 - 05 - INT en 15 - 14 - STILL??) alsmede een foto van de schilder ( deel van nr 135):c. Plasschaert in de 'Locomotief' van 26 april 1924: 'Monnickendam, vijftig jaar ':(...) Monnickendam is een schilder uit den school van Allebe, den Amsterdamschen professor: en hij is een Joodsch schilder. Dat zijn twee eigenschappen die onmiddelijk bepaalde hoedanigheden meebrengen. Een schilder toch te zijn uit de school van Allebe beteekent op een andere manier schilderen, de dingen dus te zien, dan de Hagenaars, dan Weissenbruch,Mauve, de Marissen etc. Een leerling van Allebe te zijn ( en Monnickendam zag zijn tentoonstelling als een eerbewijs van den leerling van den meester!) beteekent uit te zijn op nauwkeurige weergave van stoffen, van het gezicht van een mensch, daardoor van de psycholgie van dien mensch: het beteekent zoveel mogelijk een Hollandsch realist te zijn, en het beteekent daarbij ( hoe Hollandsch ) niet afkeerig te zijn van de anecdote, van de vertellende genre. .. (...) Met andere woorden: een schilderij van een Joodsch schilder is dramatisch en verwacht een medespeler ( den toeschouwer). Ge kunt dit vinden bij Monnickendam: ge kunt in hem tevens een romantisch schilder erkennen. (....) De stillevens, de groote stillevens van Martijn Monnickendam zijn inderdaad overvol: ze zijn zoo vol als een Renaissance-schilder ook dorst ophoopen. Ze zijn een overdaad: het heele schilderij hangt vol druiven, bananen: er zijn kreeften: er is wild, en midden in ziet ge, stoutmoedig lachend, een vrouw en den schilder in het wit, met den witten koksmust op.' Verder gaat hij in op de kleur van Monnickendam.'Gegeven de stillevens dus een bewijs van de kracht van den vorm, aanwezig bij Monnickendam, en van zijn macht en vermogen groote doeken volop te vullen, belangrijker is een ander soort, hem gewone, voorstellingen. Monnickendam is een van de weinige talrijke schilders in Holland, die een groote groep menschen graag schilderen in een tooneelzaal, in een synagoge, in een auctiezaal etc. (...) Op het portret van die Amazone ( 15 - 02 - P ) ziet ge, dat Monnickendam altijd nauwkeurig nagaat, bestudeert, wat hij moet maken: 't paard en de hond op den voorgrond zijn daarvan de bewijzen.'In het arikel worden besproken of wordt verwezen naar ' Vrede' en ' Oorlog:' ( 20 - 01-02 - STILL), 'Afscheid' (21 - 20 - DIV), 'Louis de Vries als Keizer Augustus' (05 - 02 - P), 'Le rate' (05 - 04 - INT) en 'Stilleven met Kok' (16 - 137 - STILL).Kritieken. | 0 | 456 - |
1924 | Eere - Tentoonstelling Martin Monnickendam, 23 februari - 10 maart 1924 te Amsterdam. Diverse kritiekenAlgemeen Handelsblad van 24 februari 1924. Verslag van de opening. Monnickendam’s dankwoord wordt geciteerd: ' De vooravond van een feest, merkte hij geestig op, is vaak schooner dan de feestdag zelf: zoo ergens, dan wordt deze uitspraak hier aan mij bewaarheid, waar men zich zooveel moeite heeft getroost om, ter gelegenheid van mijn 50-sten verjaardag, een tentoonstelling in te richten die,- om- een beeld uit de scheepvaart te gebruiken- als een schip is, uitvarende onder een vlag, getooid met de allerbeste namen: een vlag op wier wimpel de geerbiedigde naam van mijn meester Allebe prijkt.'Kritieken. | 0 | 457 - 1 |
1924 | Eere - Tentoonstelling Martin Monnickendam, 23 februari - 10 maart 1924 te Amsterdam. Diverse kritiekenOnbekend artikel gedateerd 23 februari 1924. Ook hier wordt een verslag van de opening gedaan: 'Hierna sprak Martin Monnickendam een woord van dank: tot de commissie, tot het werk-comite en zijn voorzitter, den heer Baard, tot het personeel van het Sted.Museum, tot zijn beide 'adjudanten', de heeren Bernard Houthakker en Jacques Goudstikker. (....) Behalve de reeds genoemden merkten wij onder de talrijke aanwezigen op: generaal majoor Ophorst, de schilders Prof. Jurres, prof. v.d. Waay, Willem Maris, Weismuller, Verster, Gerdes, A.M. Gorter: den architect Ed. Cuypers: uit toneel-kringen Louis de Vries, wiens portret de eere-plaats op deze tentoonstelling inneemt, en Adr. v.d. Horst: den directeur van het Prentenkabinet jhr. H. Teding van Berkhout: dr. J.F.M. Sterck, en den heer v. Dien.'Kunsthandel.Tijdgenoten.Kritieken. | 0 | 457 - 2 |
1924 | Eere - Tentoonstelling Martin Monnickendam, 23 februari - 10 maart 1924 te Amsterdam. Diverse kritiekenArtikel van M.V. (Maria Viola) uit het Handelsblad, datum onbekend. Zij beschrijft diverse werken:'Ile St. Louis te Parijs' (96 - 04 F), 'Stadsgezicht te Parijs ' ( 96 - 06 -F),'Zelfportret met zuster' (02 -01 -P), 'Portret van den moeder van den schilder' (01-01-P) :'in diepe tonen van zwart en warm-rood' , 'Le rate' (05-04-INT): 'het knappe donkerfonkelende figurenstuk' ,'Portretvan de heer Goudstikker'(03-01-P),'Geitje' (03-09-DIV): 'het mooiste dat, naar onzen smaak, Monnickendam heeft gemaakt en waarbij zich 'De Brief' (05-06-DIV) aansluit: de bloeiende weligheid van een lentetuin met de ingetogen figuren.' Vervolgens een uitweiding over de loges etc.' (..) Monnickendam bewijst er zijn wel-gefundeerde kundigheid mee, zijn gave tot het samenstellen van groote, bewogen groepen. Tot de serie dezer werken behooren hier 'De Roeiwedstrijd' (08-07-L), fleurig en kleurig met de wemeling der figuren en het wimpelende vlaggedoek onder de blauwe lucht: de 'Portugeesche Synagoge'(20-13-SYN) en het groote stuk 'Conservatoire des Arts Metiers' (08-11-INT). Zijn bewegelijkheid is in deze tafereelen nog niet tot de latere lawaaiigheid overgeslagen, zijn kleurenlust nog niet tot het smakelooos-overladene dat veler weerzin wekt. (....) hoe het rood,de schoone blijde kleur van Monnickendam’s voorkeur, diep en rijk in het portret van den schilder met zijn zuster, gaandeweg schril en schreeuwerig wordt, zooals b.v. in het manteltje van zijn dochter Monarosa (23-04-P) en in het jacqet van de dame in rijgewaad (15-02-P). Ook de voorstellingen verliezen aan gebondenheid, zooals de omvangrijke stillevens met figuur en vruchten, die, bij al hun knapheid, rommelig zijn en druk en waarin vaak een soort van grappigheid meepraat, te grof om als element van schoonheid aanvaard te worden. (...)..het getuigenis van een zelfstandig werker, die zich geeft zoo als hij is.'Kritieken. | 0 | 457 - 3 |
1924 | Eere - Tentoonstelling Martin Monnickendam, 23 februari - 10 maart 1924 te Amsterdam. Diverse kritiekenTelegraaf van 16 februari 1924. Hier wordt uit het artikel van Plasschaert in 'Maandblad voor beeldende kunsten' geciteerd en wordt de tentonstelling in het Stedelijk Museum aangekondigd. Kritieken. | 0 | 457 - 4 |
1934 | Kritieken nalv de tentoonstelling in Arti van 13 januari - 4 februari 1934 en Monnickendams 60ste verjaardag :a. Albert Plasschaert van 17 februar 1934, de Groene Amsterdammer?:'(....) Hij is, wat de bespreking aangaat van zijn werk en de bepaling van zijn talent, altijd een wat moeilijk schilder geweest: hij is dat nog! Dat komt daardoor, doordat ik altijd denk, dat bij een versobering van zijn kleur, die bijna tot exces kan worden, hij misschien meer innerlijkheid zou vertoonen, maar ik wil mij vandaag, in dit verjaar-artikel bepalen tot dat wat hij steeds en steeds geeft. Monnickendam dan is ongetwijfeld een persoonlijkheid: zijn werk is dadelijk te herkennen en het is niet te herkennen door een armoede, maar door een overdadigheid. Het is altijd vol-op ( dikwijls wel iets te veel! ) en niet karig ons toegemeten. Zijn kleur ( of wilt ge zijn kleurigheid ) is het eerste wat treft: de talrijkheid zijner kleuren! Een schilderij van Monnickendam is meestal rumoerig-spontaan. ...(......) En wat trekt hem zoo in Italie, wat trekt hem zoo sterk naar Italie? Ik zou zeggen een blinkender zon: een blauwer lucht, waarvan de rest afhangt, een licht, dat als kleurplek gevoeld is, waartegen andere kleurplekken altijd zwaar, opgezet kunnen worden: waar het kleuren-exces het gemakkelijkst hem opwekt. (....) hij overroept zich wel eens, meer dan eens - maar toch wil ik mijn waardeering voor hem niet verbergen. Hij is tenminste een persoonlijkheid: hij is een afzonderlijke, en hij kan vele dingen.'Vervolgens een beroep op het Sted Museum om nu eens iets aan te kopen van Monnickendam.b. Een artikel gedateerd 24 februari 1934 van S.P. Abas, Nieuwe Rotterdamsche Courant van zaterdag 24 februari 1934 avondblad met een foto ( niet in foto archief, hier een kopie van een kopie) van de schilder: 'Martin Monnickendam Bij zijn zestigsten verjaardag.''....(...) In zijn jongen tijd - na dien van zijn eerste jeugd, toen hij een leerling was van Allebe - begon de werled er voor vele schildersuit te zien als de verschijning van dde licht-kleur aan de dingen.Ook voor Monnickendam zafg en ziet zij er veelal zoo uit.Hij ziet de werled en het leven in kleuren staan, een sterke en feestelijke kleurigheid. Hij schept zich een wereld in veelheid van kleuren en hij splitst haar in een veelheid van motieven. In elk opzicht is hij een schilder uit rijkdom en overvloed, nietuit armoede en schaarste.Hij is een schilderspersoonlijkheid met een rijkdom van inhouden.Zij is daarom belangrijk en dat is de hoofdzaak.(....) Nu is er inderdaad slechts weinig van Monnickendam, dat niet aangeraakt is door een drift der verbeelding. Dat is het ongewone aan zijn werk als schilderkunstige verschijning in ons land en in dezen tijd: hij schilderde hoogst zelden het leven direct reeel, omdat hij het zoo zelden anders zag dan doorspeeld van zijn phantasie of van de quasi phantastische vormen der levenskunst, danwel de feestelijk-symbolische der religie. Wellend uit zinnelijk-physieke bronnen kan zijn kunst hoog opspringen en uitvloeien in de beddingen waar de stroomen van oude en jonge culturen samen komen. Hoewel schilder van primaire driften, schildert hij geen vormen van primair leven (de boerenstukken uit Stroe zijn de uitzonderingen ), maar dit in cultuur-vormen gemetamorphoseerd. Zijn realisme is niet realistisch, maar allegorisch of phantastisch, zooals zijn symboliek of zijn phantastiek zich in realistische vormen uit.(....) Voor dit schetsende karakteriseeren was het noodig even stil te staan, maar bij een schilderspotentie als deze is de dag van heden al geladen met het werk der toekomst.'Kritieken. | 0 | 458 - |
1934 | *459.a.Tentoonstelling in Arti met Coba Ritsema, A.J.G. Colnot en M. Monnickendam, 13 januari - 4 februari 1934. Het artikel is gedateerd 14 januari 1934, auteur onbekend.: Verteld wordt over de opening en de woorden aan de toekomstige jubilaris, Monnickendam..'De a.s jubilaris, Martin Monnickendam, dankte hierna den voorzitter met een kort gevoelig woord.'b. Kritiek van een nog niet gevonden tentoonstelling in 1934. Datum kritiek en auteur en krant onbekend:'ter gelegenheid van zijn zestigsten verjaardag vormde men een groep van Monnickendam’s werk. Het 'balcon', waarin z’n kunst een toppunt bereikte, zal den opera-lievende Italiaanders even goed liggen en behagen als z’n rijke, volle, met een portret van hemzelf als een goedgeluimden kok, van een vrouw als een Abudantia gecombineerde stillevens van wild, gevogelte, kreeft, visch, bloemen, fruit en gebak, welke men hier in natura met zijn bewonderende oogen kan zien.'Het betreft hier het stilleven: Cuwaert en de kok: 17 - 136 - STILL en is Balcon 22 - 08 - INT?Kritieken. | 0 | 459 - |
1913 | *460. Kopie van 'Het Jaarboekje voor Beeldende Kunsten' samengesteld door N. van Harpen met medewerking van J. Gratema, Cornelis Veth, Tjipke Visser en R.W.P. de Vries Jr. 1913, Amsterdam, Larensche Kunsthandel.Pagina 105 e.v: Inrichtingen voor Kunstonderwijs:'Internationaal Schilders-Atelier. Singel 512, over de Munttoren.Dit atelier geeft gelegenheid te studeeren naar het levend model en naar stilleven. De bezoekers, die dit wenschen, kunnen er geheel zelfstandig werken, zonder eenige correctie op hun studie te ontvangen: landschapschilders die geen atelier in de stad hebben en gaarne de wintermaanden naar model willen werken, zullen hiertoe in dit atelier de gelegenheid vinden, zoo ook buitenlanders, die tijdelijk voor hunne studie in Holland vertoeven. Zij, die bij hun werk steun verlangen,vinden dien in de voorlichting van de beide schilders, die dit atelier wekelijks bezoeken. Een ochtend per week wordt het atelier bezocht door Martin Monnickendam, die raad en correctie geeft aan allen, die zich onder zijn leiding wenschen te stellen.Twee keer per week bezoekt C. Spoor, het atelier en degenen die zijn correctie verlangen, kunnen zich tot hem wenden. Men is geheel vrij in de keuze van zijn leermeester en men kan ook voor verschillenden studien verschillende correctie ontvangen. Ook zij, die nog niet ver gevorderd zijn en voortdurend leiding bij hun werk behoeven, kunnen met goede uitslag in dit atelier werken en dagelijks hulp bij hun studie verkrijgen van Jonkvrouwe M. de Jonge, die het atelier beheert en er dagelijks aanwezig is.' | 0 | 460 - |
1906 | Kritiek van 26 mei 1906 (zaterdag), onbekend van welke krant, mbt tentoonstelling in Sint -Lucas van mei-juli 1906. Het betrof hier de jubileumtentoonstelling van Sint-Lucas in het Stedelijk Museum war ruim 500 werken te zien waren, verspreid over 10 zalen (aldus deze kritiek). De grote zaal:'De schilder Monnickendam mag, naar hetgeen er van hem hangt, gerust de schouwburgschilder genoemd worden. Hij heeft een groot portret van Louis de Vries als Keizer Augustus in 'De tooneelspeler des Keizers' ingezonden, alsmede een kijkje bij Prot en een in 'Flora'. Het portret van den heer De Vries lijkt goed, en de krachtige kleur, een kenteeken van Monnickendam’s werk, doet er geen schade aan. De kijkjes bij Prot en 'Flora' willen ons minder geslaagd lijken, al trekt het origineele van het geven wel aan.' | 0 | 461 - 1 |
1906 | Kritiek van zaterdag 23 juni 1906 uit de Controleur:' Ofschoon toch, al dadelijk, zoodra wij deze zaal betreden, de blik geboeid wordt door drie groote doeken van Monnickendam, waarvan de fel uitstralende kleurengloed op een afstand wezenlijk wel den indruk meedeelt van iets heel imposants: naderbij tredend, bemerken wij al spoedig het gezichtsbedrog, dat in den laatsten tijd zoowat de clou van 't werk van dezen schilder schijn te wezen. Dat werk val tegen, erg tegen, als men 't op de keper beschouwt, 't geeft dan eer de impressie van reclame, dan wel van serieuze artisticiteit. Toch ontwikkelt Monnickendam een ongemeene kracht in zijn arbeid, bewijze vooral het portret van den bekenden acteur Louis de Vries, als Keizer Augustus, dat door de reeele verdiensten, die 't als zoodanig bezit, bepaald belangstelling wekt. Een sympatieken indruk maakt zijn werk evenwel niet, daarvoor is 't te weinig beschaafd, te ruw. 'Bij Flora' en 'Bij Prot', de twee andere doeken, die de Vries flankeeren, zijn als onderwerp wel typisch weergegeven, doch overigens te schetsmatig behandeld om er bizondere kunstwaarde aan toe te kennen.'Beschreven zijn: 'Louis de Vries' 06 - 03 - P, 'Bij Flora' 05 - 10 - INT en 'Bij Prot' 08 - 22 - INT. Dat laatste klopt niet met de datum van de tentoonstelling (1906), maar ik denk (RJC) dat hij later het werk heeft bijgewerkt en gedateerd. Deed hij meer (o.a. Koeien aan de Amstel). | 0 | 461 - 2 |
1906 | Foto van het portret van Louis de Vries uit ' Leven' van 1 juni 1906Kritieken. | 0 | 461 - 3 |
0 | 462 ????? | 0 | 462 - |
1908 | Kritieken nalv de tentoonstelling van Sint-Lucas van 3 mei - 15 juni 1908:Artikel van mei 1908 onder de rubriek: 'Wetenschap en Kunst''Is er te Amsterdam een nieuwe richting op het gebied van schilderen? En zoo ja, wordt deze dan vertegenwoordigd door Monnickendam, door Maks, door Sluyters?...(.....) Welk een voortreffelijk aanplakbiljet voor een Acedemie de Billard zou hij in deze opvatting van zijn schilderij hebben kunnen geven!' | 0 | 463 - 1 |
1908 | Kritieken nalv de tentoonstelling van Sint-Lucas van 3 mei - 15 juni 1908:Onbekend welke krant en datum:'Behalve een kloek geschilderd portret en een boudoir- interieur met dam in 't blauw, dat wij kenden, hangt hier van hem een Academie de billard, juist even breed behandeld als het boudoir (De Brief) fijntjes afgewerkt is. Ook Monnickendam durft de massa aan en de massa in een zaal....'c. NRC van 6 mei 1908:'Zijn vurigen kleurendrift heeft Monnickendam weer uitgesproken in een groot figurenstuk: Billardacademie. Een schilderij in hetzelfde genre (vergadering van de Sorbonne) te Parijs op den salon, is door de Fransche dagbladkritiek met veel onderscheiding bejegend. Monnickendams werk trouwens, heeft ook hier altoos aandacht getrokken en is steeds met waardeering besproken. Dat komt daar zit een kerel in dit werk, een krachtmensch, die zich geeft, gelijk hij is: een persoonlijkheid dus. Toch wordt zijn werk niet met hartgrondige sympathie geaccepteerd. Men roemt het om het gedurfde, in den kleurenaanzet, om de frissche keuze van sujet, om de typeering der figuren, om allerlei sterke eigenschappen meer - men beschouwt het, maar heeft het niet lief. De verklaring ligt misschien hierin, dat de uitkomst niet ten volle beantwoordt aan de middelen. Het maakt den indruk, alsof Monnickendam in zijn schildershartstocht, in zijn hartstocht om te schilderen, vergeet wat hij er mee heeft te bereiken....(.....) Wat is het mooie, het grootsche, het intieme, het karakteristieke, het humoristische, het tragische, dat Monnickendam in zijn onderwerpen heeft gezien en dat hij ons deelachtig maken wil? Behalve de billard-academie, heeft hij een portret gezonden en een interieur: De brief. Dit interieur is een heel knap werk, maar wat zou het meer voldoen, als de schilder zich had weten te beperken, door niet in zulke mate toe te geven aan zijn schilderslust. Nu is dit interieur een kabinet van antiquiteiten geworden, zoo opgevuld is het met allerlei moois. Het een verdringt er het ander in en men heeft den Perzischen voorhang links maar af te dekken en het portret in gouden lijst, boven het schrifbureau , weg te denken, om een veel rustiger en stemmender geheel te krijgen.....'d. Onbekend tijdschrift met aantekening van Monnickendam: St Lucas mei 1908 met foto van de 'Biljart-akademie':'Een ander kolorist, dien wij als schilder kortelings hier uitvoerig bespraken, is Martin Monnickendam, die onlangs in den Larensche Kunsthandel een aantal zijner werken exposeerde. Hier, in Sint- Lucas, heeft hij een groot doek tentoongesteld: 'Biljart-akademie', schitterend van kleur en zeer belangrijk als kompositie. De meeste der daarop afgebeelde figuren zijn naar het leven genomen: en zij leven inderdaad hier in dit schilderij. Daar zijn typen bij, uitmuntend van karakter-beelding: zoo, de twee die bij het biljart staan te kijken, en de het tot in bizonderheden, maar in volle breedheid, uitgewerkt. En dat Monnickendam in de eerste plaats kolorist is, bewijst hij ook in het kleinere schilderij 'De Brief'. Als kompositie namelijk lijkt mij dit minder geslaagd: 't is mij te vol, te rammelend: dat veelkleurige Perzische tapijt, dat zelfportret boven de schrijftafel, de schrijftafel zelf met den rommelige inhoud - ' t is te veel van het goede, het schoone, het kleurrijke. Fijn en subtiel evenwel doet het damesfiguur daarin, en het vleesch van het gelaat is meesterlijk uitgedrukt. Trouwens, ook van het tapijt, het schilderij enz. geeft Monnickendam de materie zeer mooi weer.'Besproken worden: 'De Academie de Billard' 07 - 01 - INT en 'De Brief', onbekend.Kritieken. | 0 | 463 - 2 |
1908 | Kritieken nalv de tentoonstelling van Sint-Lucas van 3 mei - 15 juni 1908:NRC van 6 mei 1908:'Zijn vurigen kleurendrift heeft Monnickendam weer uitgesproken in een groot figurenstuk: Billardacademie. Een schilderij in hetzelfde genre (vergadering van de Sorbonne) te Parijs op den salon, is door de Fransche dagbladkritiek met veel onderscheiding bejegend. Monnickendams werk trouwens, heeft ook hier altoos aandacht getrokken en is steeds met waardeering besproken. Dat komt daar zit een kerel in dit werk, een krachtmensch, die zich geeft, gelijk hij is: een persoonlijkheid dus. Toch wordt zijn werk niet met hartgrondige sympathie geaccepteerd. Men roemt het om het gedurfde, in den kleurenaanzet, om de frissche keuze van sujet, om de typeering der figuren, om allerlei sterke eigenschappen meer - men beschouwt het, maar heeft het niet lief. De verklaring ligt misschien hierin, dat de uitkomst niet ten volle beantwoordt aan de middelen. Het maakt den indruk, alsof Monnickendam in zijn schildershartstocht, in zijn hartstocht om te schilderen, vergeet wat hij er mee heeft te bereiken....(.....) Wat is het mooie, het grootsche, het intieme, het karakteristieke, het humoristische, het tragische, dat Monnickendam in zijn onderwerpen heeft gezien en dat hij ons deelachtig maken wil? Behalve de billard-academie, heeft hij een portret gezonden en een interieur: De brief. Dit interieur is een heel knap werk, maar wat zou het meer voldoen, als de schilder zich had weten te beperken, door niet in zulke mate toe te geven aan zijn schilderslust. Nu is dit interieur een kabinet van antiquiteiten geworden, zoo opgevuld is het met allerlei moois. Het een verdringt er het ander in en men heeft den Perzischen voorhang links maar af te dekken en het portret in gouden lijst, boven het schrifbureau , weg te denken, om een veel rustiger en stemmender geheel te krijgen.....' | 0 | 463 - 3 |
1908 | Kritieken nalv de tentoonstelling van Sint-Lucas van 3 mei - 15 juni 1908:Onbekend tijdschrift met aantekening van Monnickendam: St Lucas mei 1908 met foto van de 'Biljart-akademie':'Een ander kolorist, dien wij als schilder kortelings hier uitvoerig bespraken, is Martin Monnickendam, die onlangs in den Larensche Kunsthandel een aantal zijner werken exposeerde. Hier, in Sint- Lucas, heeft hij een groot doek tentoongesteld: 'Biljart-akademie', schitterend van kleur en zeer belangrijk als kompositie. De meeste der daarop afgebeelde figuren zijn naar het leven genomen: en zij leven inderdaad hier in dit schilderij. Daar zijn typen bij, uitmuntend van karakter-beelding: zoo, de twee die bij het biljart staan te kijken, en de het tot in bizonderheden, maar in volle breedheid, uitgewerkt. En dat Monnickendam in de eerste plaats kolorist is, bewijst hij ook in het kleinere schilderij 'De Brief'. Als kompositie namelijk lijkt mij dit minder geslaagd: 't is mij te vol, te rammelend: dat veelkleurige Perzische tapijt, dat zelfportret boven de schrijftafel, de schrijftafel zelf met den rommelige inhoud - ' t is te veel van het goede, het schoone, het kleurrijke. Fijn en subtiel evenwel doet het damesfiguur daarin, en het vleesch van het gelaat is meesterlijk uitgedrukt. Trouwens, ook van het tapijt, het schilderij enz. geeft Monnickendam de materie zeer mooi weer.'Besproken worden: 'De Academie de Billard' 07 - 01 - INT en 'De Brief', onbekend.Kritieken. | 0 | 463 - 4 |