home
Archief Home    •   Kunst - afbeeldingen    •   Kunst - tekst    •   Foto - afbeeldingen    •   Foto - tekst    •   Documenten - tekst
Zoek:
2469 resultaten gevonden.
Jaar Beschrijving Map
nummer
Document.nr. en toevoeging
1999
609. Intervieuw met Lodewijk Houthakker in 'De Boekenwereld' , 16e jaargang, nr. 1, oktober 1999 door J.F. Heijbroek en E.L. Wouthuysen. Afgebeeld zijn 'Bernard Houthakker' 20 - 04 - P, Affiche Rijksmuseum 29 - 93 - DIV. Citaat: 'Had je contacten met eigentijdse kunstenaars? Want je hebt toch niet alleen in oude kunst gehandeld. Had je te maken met kunstenaars, zoals Martin Monnickendam, Kees Maks, Isaac Israels....? Mijn vader heeft dat wel gedaan. Monnickendam heb ik heel goed gekend: tegen hem zei ik oom. Mijn vader heeft veel tentoonstellingen van het werk van Monnickendam gemaakt. En een tentoonstelling van het werk van Isaac Israels.' En: 'Nog even terug naar jouw vader: die is toch enkele keren geschilderd? Ja, door Monnickendam en door Wiegers. Heb jij die beide portretten nog? Ja, dat van Monnickendam hangt hier en dat van Wiegers staat op zolder. Dat is niet zo goed? Ik vind het niet, nee. Was dat een opdracht? Dat van mijn vader weet ik niet. Het portret van mijn moeder is later door Monnickendam bijgeschilderd als pendant. dat is zeker een opdracht geweest. Het hangt bij mij thuis, een pendant van het schilderij dat hier hangt.' Besproken schilderijen: Affiche Rijksmuseum 29 - 93 - DIV. Portret van Bernard Houthakker 20 - 04 - P. Portret van mevrouw M. Houthakker-Lichtenstein 23 - 07 - P. Houthakker.
0609 -  
1999
*610. Nadere informatie over mevrouw De Redele en haar zoon Wiet (verongelukt in zijn eigen vliegtuig). Informatie gekregen van de Drs L.M. redele van 28 december 1999. 11 - 01 - P.
0610 -  
1931
*611. Krantenartikel: Voorjaarsnummer van het Algemeen Handelsblad , niet gedateerd doch vermoedelijk 1931. Met afbeeldingen van 31 - 96 - ZZ, 31 - 158 - ZZ, 31 - 159 - ZZ. Artikel van de hand van Monnickendam: 'Een schilder over een schilderachtig dorp'. Heel aardig en geestig geschreven over zijn ontmoetingen met inwoners van Voldendam. 'Zeer zeker is Voldendam van dezen tijd. Zoo vierkant als de hedendaagsche bouwkunst is, vierkante huizenblokken met vierkante torens, zoo vierkant is een Volendammer visscher, en een Volendammer meid komt vierkant op je af en stevent je vierkant voorbij. Het vriendelijk en vereerend verzoek van de redactrices om iets te vertellen van Volendam met de pen en het teekenkrijt, heb ik dan ook vierkant aangenomen.' En: 'Wij gingen naar den toren van ransdorp, bovenin was een militaire post, onder stond de toren in de woest klotsende golven. 'Hoe heet U' Monnickendam. 'Dat vragen wij niet, hoe heet U?' Monnickendam. 'Wij vragen niet, waar u naar toe gaat, wij vragen hoe u heet.'
0611 -  
1931
*612. a. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 20 september 1931 met de afbeeldingen van 31 - 55 - ZZ en 31 - 50 - ZZ. b. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 4 oktober 1931 met de afbeeldingen van 31 - 51 - ZZ en 31 - 07 - ZZ en 31 - 58 - ZZ. c. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 18 oktober 1931 met de afbeeldingen van 31 - 45 - ZZ, 31 - 47 - ZZ en 31 - 048- ZZ en 31 - 49 - ZZ.
0612 -  
1931
*613. a. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag18 october 1931 met de afbeelding van 31 - 46 - ZZ. b. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 1 november 1931 met de afbeeldingen van 31 - 17 - ZZ , 31 - 44 - ZZ, 31 - 55 - ZZ, 31 - 59 - ZZ, 31 - 60 - ZZ en 31 - 622 - ZZ. c. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 1november 1931 met de afbeeldingen van 31 - 15 - ZZ en 31 - 67 - ZZ.
0613 -  
1931
*614. a Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 22 november1931 met de afbeeldingen van 31 - 09 - ZZ, 31 - 16 - ZZ, 31 - 20 - ZZ, 31 - 53 - ZZ en 31 - 57 - ZZ. b. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 22 november 1931 met de afbeeldingen van 31 - 18 - ZZ en 31 - 19 - ZZ. c. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 13 december1931 met de afbeeldingen van 31 - 44 - ZZ, 31 - 54 - ZZ, 31 - 64 - ZZ, 31 - 65 - ZZ en 31 - 66 - ZZ.
0614 -  
1932
*615. a. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van vrijdag 25 december1931 met de afbeeldingen van 31 - 36 - ZZ, 31 - 37 - ZZ, 31 - 40 - ZZ en 31 - 41 - ZZ. b. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 10 januari 1932 met de afbeeldingen van 31 - 35 - ZZ en 31 - 39 - ZZ. c. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 24 januari 1932 met de afbeeldingen van 31 - 42 - ZZ , 31 - 43 - ZZ, 31 - 44 - ZZ en 31 - 70 - ZZ.
0615 -  
1932
*616. a. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 21 februari 1932 met de afbeeldingen van 31 - 21 - ZZ , 31 - 22 - ZZ, 31 - 24 - ZZ, 31 - 25 - ZZ en 31 - 26 - ZZ. b. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 28 februari1932 met de afbeelding van 31 - 23 - ZZ. c. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 20 maart1932 met de afbeelding van 31 - 32 - ZZ . d. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 27 maart 1932 met de afbeeldingen van 31 - 31 - ZZ.
0616 -  
1932
*617. a. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 27 maart 1932 met de afbeeldingen van 31 - 27 - ZZ , 31 - 28 - ZZ, 31 - 68 - ZZ en 31 - 69 - ZZ. b. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 1 mei 1932 met de afbeeldingen van 31 - 29 - ZZ , 31 - 33 - ZZ en 31 - 34 - ZZ. c. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 22 mei 1932 . d. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 2 mei 1932 . e. Krantenartikel serie De Gedoemde Binnenzee, Algemeen Handelsblad van zondag 6 augustus1932 met de afbeeldingen van 31 - 22 - ZZ en 31 - 23 - ZZ.
0617 -  
1934
*618. a. Bijvoegsel van het Algemeen Handelsblad van donderdagmorgen 15 maart 1934 'Schut Uw Heem' met afbeelding van 31 - 41 - ZZ. b. Krantenartikel Algemeen Handelsblad van zondag 1 november 1936 met de afbeelding van 31 - 43 - ZZ. c. teksten van de serie De gedoemde Binnenzee.
0618 -  
1931
Bijvoegsel Algemeen Handelsblad van zaterdag 31 october 1931. Intervieuw door Annelen met Monnickendam nalv de illustraties die had gemaakt voor de reeks artikelen over 'De Gedoemde Binnenzee'. M. vertelt over de kleine plaatsjes langs de zuiderzee en ook over het schilderij 'De ontvangst van de Lord Mayor' (29 - 07 - INT): 'Gemaakt toen de lord mayor van Londen onze stad bezocht. Veel medewerking gehad van iedereen: van den intendant van het paleis, van den burgemeester, van het personeel. Ja! Ik heb eerst die heerlijk mooie zaal bekeken, bestudeerd mag ik wel zeggen: weet ge, dat alle beelden, die op het dak van het paleis staan, in de nissen van deze zaal zijn terug te vinden, maar daar in marmer? En koud dat het was in die zaal...koud! Ik heb er zitten werken, met de voeten in, ik geloof in hooikistjes. Ja, hoe moeten ze zoo iets verwarmen. Op den receptieavond hebben verscheiden personen mij allervriendelijkst geholpen om zoo’n beetje voor me te poseeren. U herkent ze al. Ja, dat is Ketelaar! Daar de heer de Vlugt, daar Boissevain, Bierens de Haan, goed gezien. Diot is de lord mayor... wat een entourage, niet, een verrukkelijk gebouw! Ja, laten ze 't zoo eens doen, in dezen tijd.' Portrettekening van J. Rotgans met vermelding 'naar foto van Hanna Elkan'. Het intervieuw eindigt met de vermelding dat Monnickendam bezig is met het portret van Louis de Vries (31 - 02 - P).
0619 - 1 
1924
Algemeen Handelsblad van zaterdag 8 maart 1924 met een ingezonden brief van Monnickendam over het standbeeld van Rembrandt dat - tijdelijk - van zijn sokkel was gehaald en nu gewoon tussen de mensen stond en dat vond M. veel mooier. (zie ook document 824)
0619 - 2 
1924
*620. a. Artikel uit de Telegraaf van zondag 2 maart 1924 van Kasper Niehaus nalv de eretentoonstelling in het Stedelijk Museum: ' Ter gelegenheid van zijn 50ste verjaardag hebben enkele vrienden van den schilder en zijn kunst een eere-tentoonstelling van werken van Martin Monnickendam ingericht. Hij is geboren den 25 februari 1874 te Amsterdam. Hij bezocht van 1891-’94 de Rijksacademie voor beeldende kunsten, waar toen Wijnveld nog slechts korten tijd directeur was, voor Allebe er zijn leermeester werd met Dake, v.d. Waay e.a. Wel is hij nooit den winnaar van den Prix de Rome geweest, maar toch onderscheidde hij zich daar reeds en de zilveren medaille had hij zelfs mogen aanvaarden, zoo hij niet om principieele redenen gemeend had dit eeremetaal, waar geen koopsom voor het bekroonde werk aan werd toegevoegd, te moeten weigeren. In plaats van naar Rome, ging hij naar Parijs, de eigenlijke hoogeschool van onzen tijd. Een 'atelier:' heeft hij echter te Parijs nooit bezocht, maar het Louvre des te meer. Uit zijn Parijschen tijd dateert het tweetal hier aanwezige stadsgezichten, o.a. het 'Ile St. Louis', de buurt waar de schilder toen woonde. Als men het niet wist, zou men niet raden, dat deze lichte, koele, meer getekende dan geschilderde stadsgezichten van hem waren. Zij zijn met hun gesloten vorm uit de Amsterdamsche school, waartoe hij steeds zou bliven behooren, meer dan tot de opener, picturaler Haagsche school. Even schoolsch, maar in hun donker, warm coloriet toch reeds eigenaardiger, zijn het portret van z’n moeder, en het zelfportret met zuster, respectievelijk uit 1901 en 1902. In 'Le Rate' uit 1903, een verloopen sujet, een soort 'Ratapoil' in een bar, gecshilderd toen hij 29 jaar was, kondigt de latere Monnickendam zich reeds aan. Het is - hoewel men uit de verte even aan Daumier denkt - z’n eerste zelfstandige, oorspronkelijke werk. Het is ook het eerste in die eigenaardige emailachtige manier -van -werken, waarin z’n latere schilderijen bij voorkeur gedaan zouden worden. De 'Acrobaten uit Flora' uit 1905, waarin iets van het onwqerkelijke van het theater is, is het eerste uit de serie naar aanleiding van aan het theater en variete ontleende onderwerpen ontstane werken. Met den fantastischer Jac. van Looij is Monnickendam een der weinige Hollandsche schilders, die dergelijke onderwerpen behandelen. Hij zal den smaak ervoor in Parijs gekregen hebben, waar Daumier, Manet, Degas, Renoir, Seurat in den schouwburg en in de opera, in de musichall en in het circus, de sterke gebaren vonden, die zij in het leven dikwijls tevergeefs zochten. Misschien ook dat hij Allebe’s bewondering deelde voor Menzel, die in het 'Theatre de la Gymnase' etc. als een der eersten deze gegevens aborbeerde. Monnickendam’s compositie van deze en dergelijke sujetten is meer die van een illustrator dan van een schilder. Hoewel dikwijls habiel uitgesneden - waarbij de gesteldheid der 'gevallen' hem tegemoet kwam-, ligt een strenge mathematische figuur als bij Degas en meer nog bij den geestigen en gratieusen Seurat er niet aan ten grondslag. In de 'Loge in den schouwburg Frascati' uit 1910, in de 'Loge Paleis voor Volksvlijt' uit 1915, in 'Het concert' uit 1922 met de op den blanken rug geziene toehoorderessen, ging de belofte van het eerste werk in vervulling. Zij zijn burgelijker gezien dan door de over 't algemeen gedistingeerden of aristocratischer Franschen, maar dit komt voor een deel misschien ook voor rekening van het minder mondaine milieu. Een man der menigte, een regisseur der massa, toont hij zich ook in de Antiekveiling, de Academie de billard (als compositie een der rustigste), het groote Conservatoire des arts et metiers, - een proefstuk van zijn kunnen -, de Portugeesche Synagoge etc. De 'Roeiwedstrijd' met het gewimpel van vele vroolijke kleuren, en 'De optocht komt' een losse zig-zag-compositie (met den zittende jiongen als as) in een feestelijk-licht gamma, moeten tot de beste werken van dezen optimistischen schilder gerekend worden. Vooral het eerst genoemde schilderijtje, waarin hij zijn talent zoo heel niet forceerde (wat men lang niet altijd van hem kan zeggen) verdiende een plaats in een onzer musea, waar hij als meerderen met hem nog niet in overeenstemming met zijn beteekenis vertegenwoordigd is. Men kan Monnickendam op deze hommage van verscheidene kanten leeren kennen, zoowel als schilder van groepen (wel zijn beste zijde), van figuurstukken en portretten, van landschappen en stadsgezichten en van stillevens (dikwijls met figuur). Hij is echter niet alleen een heel veelzijdig, maar ook een heel ongelijk schilder. want naast de geprezen groepenschilderijen (met uitzondering van het grof-grappige 'Stroe op de Veluwe') ziojn hem dingen mogelijk, waarin hij meer dan van z’n deugden, van z’n gebreken - al zijn het dan dikwijls geen fouten der armoede - beelden gemaakt heeft. Als men het niet gezien had, zou men niet gelooven, dat de maker van een bijzonder gezien landschap als 'Zonsopgan' b.v. dezelfde was, die het groote gezicht op Rothenburg o.d Tauber in schreeuwende, onverbonden kleuren geschilderd heeft. Eenzelfde disharmonie bestaat tusschen het vroege zelfportret met den tulband, het late portret van zijn dochter Monarosa (hoewel wat hard in zijn aan emailwerk herinnerende schildering), en zijn bneste werk in dit genre: het portret van Louis de Vries als Coriolanus eenerzijds en de vulgaire beeltenis eener Amazone met den knalrooden, niet in de omgeving opgenomen mantel, anderzijds. De allergorien Oorlog en Vrede zijn evenals de Vlaamsche overvloedige stillevens voor ons Hollandsch gevoel te druk, vol en rammelend, te zwaar en te vet. Zij schenken niet het hoogste wat kunst kan geven: rust. De schilder toont zich hierin wel een man van technische kennis, maar niet van fijnen smaak, den 'grand gout' der Franschen. Minder zou hier zeker meer geweest zijn. Monnickendam’s ontsporingen - indien ik zijn minder gesl:aagde werken zoo mag noemen -, zijn niet aan een bepaalde periode gebonden. Hij produceert als de aarde,’t eene jaar goed, 't andere minder. Een regelmatige streke stijging of daling valt er in zijn ontwikkelingsgang niet op te merken. Hij is een sensueel schilder, wien het aan de oppervlakte bevalt, die hij glanzend ziet en met zijn ondoorschijnende emailkleuren soms glanzend weergeeft: een krachtig talent, dat gratie te veel ontbeert, maar tot een den meesters nadere verwantschap zou stijgen, indien hij zijn schildersdrift meer beheerschte en zioch in zijn middelen beperkte.' Genoemd: 'Ile St Louis' 96 - 04 'Portret van de moeder van den schilder' 01 - 01 - P ' Zelfportret met zuster' 02 - 01 - P 'Le Rate' 05 - 04 - INT 'Acrobaten in Flora' 05 - 10 - INT 'Loge in den schouwburg Frascati' 10 - 20 - INT 'Loge Paleis voor Volksvlijt' 15 - 13 - INT 'Het Concert' 22 - 25 - INT 'De Antiekveiling' 05 - 03 - INT 'Academie de billard' 07 - 01 - INT 'Conservatoire des arts et metiers' 08 - 11 - INT ''Portugeesche Synagoge' 20 - 13 - SYN 'De Roeiwedstrijd' 08 - 07 - L 'De optocht komt' 15 - 06 - INT 'Stroe op de Veluwe' 22 - 11 - V 'Zonsopgang' 16 - 144 - AMST 'Rothenburg o.d. Tauber' 23 - 12 - DU 'Zelfportret met tulband' 04 - 01 - P 'Monarosa' 23 - 04 - P 'De Amazone' 15 - 02 - P 'Portret van Louis de Vries' 05 - 13 - P 'Oorlog' 20 - 02 - STILL 'Vrede' 20 - 01 - STILL b. Artikel uit De Tijd van Woensdag 5 maart 1924 van H.v.M. Heel verhaal over de kunst in het algemeen. En dat het neit zijn 'fort' is om portretten te schilderen... '...Heel geleidelijk, als ware stap voor stap, heeft zich deze veruiterlijking in zijn kunst voltrokken. Het gave, rustige heerenportret (no 7) met zijn sober, donker kleurengamma, het fijngesneden profiel van 'Aemilia' (no 15) met den van tinten doorwemelden, Oosterschen hooftooi tegen dien diepen fond van nuanceerend bruin,en de in een geranium-rood manteltje gekleede 'Monarosa' (no 50) zijn in dezen bijzonder illustratief. Het eerste ademt een soliede schoolschheid, terwijl het gelaat nog onbetwist het geel beheerscht, in het tweede vraagt de fraai bewerkte hoofddoek reeds een groot deel van de aandacht, twerijl in het laatste het bleeke, starende jodinne-gezichtje geheel wordt overbluft door de brandende intensiteit van het roode jasje. Maar al verstaat Monnickendam niet de kunst, om in het menschelijk gelaat de ziel te ontdekken en weer te geven (het is b.v. zeer opmerkelijk, hoe weinig de oogen op het meerendeel van zijn portretten spreken), toch weet hij door middel van houding, gebaar en uiterlijke verschijning dikwerf verwonderlijk raak te typeeren. In 'Le Rate' van 1903 demonstreert hij deze zijde van zijn talent reeds op overtuigende wijze. De ex-grand-seigneur met de nu juist niet fonkelnieuwe, maar toch nog aan vroegere deftigheid herinnerende keelding, met iets van tragiosche zelfverzekerdheid in zijn houding, te midden van het overschemerd, uit allerlei volkstupen bestaande kroegpubliek, waarmee hij zich toch nooit geheel zal encanaileeren, leeft te-voetn-uit als de zich nog altijd enigszins supereieur voelende mislukkeling, die bij de daling naar de lagere regionen der maatschappij een bijna deerniswekkende grandeur heeft behouden. Maar weldra was het typeeren van een enkelen persoon voor zijn steeds groeiende kracht, die gaarne de moeilijkste composities oploste, niet meer voldoend. In een veel-hoofdig auditorium als van zijn 'Conservatoire des Arts et Metiers', en in het heterogene publiek der fel-roode loges van schouwburg en variete vond hij een rijk materiaal, om zijn groote kwaliteiten te uiten, terwijl zich hier tevens de gelegenheid aanbood, om het precaire kunstlicht met zijn eigenaardigen gloed weer te geven. Het wordt een ernstige strijd met picturale moeilijkheden, waaruit hij telkjens triomferend te voorschijn treedt. Hij wordt zich bewust, dat hij boven de techniek is uitgestegen en haar voilkomen beheerscht. Wel keeren nu en dan de oogenblikken van ingetogenheid en stille aandacht terug, oogenblikken waarin hij stemmingsbeelden als 'De Brief' op den ezel zet, maar steeds meer leeft hij zich uit in een verbluffend, semitisch -pronkerig. soms overdadig kleurgeweld. De schaars, maar kostbaar getooide Salome, die door het voorhang in een met bloemen gesierde schotel het afgehouwen hoofd van Johannes den Dooper opdraagt, is niets als een kleuren-festijn. Met het tragisch gebeuren, zoals de H. Schrift het verhaalt, heeft dit rijp-tintig tafereel niets meer gemeen. het is als een oogenboeiend tooneel uit een weelderig verzorgde opera. Ook zijn quasi - allegorische voorstellingen 'Oorlog' en 'Vrede' zijn. evenals zijn exuberante, overladen, pompeuze, luidruchtige stillevens, voor hem slechts een middel om den weergaloozen rijkdom van zijn zeldzaam ontwikklet kleurgevoel ten toon te spreiden. En zoo is Martin Monnickendam geworden tot een buiten de officieele scholen staande, sterk persoonlijkfiguur, tot een levensblijden, in de brillante uiterlijkheid zwelgende Pallieter, die, ofschoon hij de juistheid en geest van Felix Timmerman’s schepping mist, ons toch genieten doet van de met zijn vaak lichtelijk idealiseerend schildersoog geziene schoonheid der dingen om ons heen. En al moge zijn kunst ons dan ook geen diep-innerlijke voldoening schenken, zij houdt een dierbare herinnering aan een mozaiek-achtige pracht in ons levend, waarvoor wij niet anders dan dankbaar kunnen zijn.' 'Louis de Vries' 05 - 13 - P 'Amazone' 15 - 02 - P 'Monarosa' 23 - 04 - P 'Heerenportret' 03 - 01 - P 'Aemilia' 06 - 04 - P 'Le Rate' 05 - 04 - INT 'Conservatoire des Arts et Metiers' 08 - 11 - INT 'Salome' 13 - 08 - DIV 'Oorlog' 20 - 02 - STILL 'Vrede' 20 - 01 - STILL.
0620 -  
1934
*621. a. Exemplaar van de Nieuwe Rotterdamsche Courant van maandag 26 februari 1934. Op voorpagina foto van de huldiging met als tekst: 'Huldiging van den schilder Martin Monnickendam. Op de eerste rij v.l.n.r. zittend: prof. Huib Luns, de jarige schilder (met envelop), mevrouw Monnickendam en prof. K.H. Boer (moet zijn Bouman, RJC) ' b. exemplaar van Algemeen handelsblad van maandag 26 februari 1934 avondblad derde blad, pagina 9: 'Monnickendams verjaardag Italiaanse reis als feestgeschenk In het groote huis, aan de Stadhouderskade waar Martin Monnickendam werkt, bewogen zich gistermiddag honderden gasten in de vertrekken en ateliers, die vol hangen met de frissche, juichende scheppingen van den schilder, die zijn zestigste verjaardag vierde. Duidelijk bleek hoeveel vrienden Monnickendam heeft, steeds maar stroomden gelukwenschen, allemaal in hartelijke woorden, welke getuigd van diepe waardereing voor den kunstenaar en den mensch. In het bovenste atelier, te midden van paletten, verf en halfvoltooide werken heeft prof. Huib Luns de 'officieele' feestrede gehouden, welke gelukkig al heel weinig 'officieel' was. Prof. Luns vertelde van het feestgeschenk: de middelen voor een reis naar Italie. Naar grootheid en weelde heeft Monnickendam steeds gestreefd: hij zal die vinden in Italie, waar hij reeds eerder was en werkte. Rome zal een beslissend accent geven aan zijn kunst. Hartelijke wenschen voor de toekomst en dan: 'dit geschenk is niet van kunstbroeders, dat wildet ge niet, zij hebben het al hard genoeg'. Maar het geschenk is er toch, niet van de 'broeders', maar van de vrienden. En - de bloemen van 'Arti' - onzichtbaar niet besteld bij een bloemist: 'zij zitten in de enveloppe, voor een paar dagen meer naar Italie. En tot slot: 'Ga naar Rome: en keer terug met nieuwe visie, vergroote weelde, verrijkt geluk.' Knallend applaus. Prof. Luns spelde het officierslintje van Oranje-Nassau den jubilaris op, de Koninklijke erkenning van zijn kunst. Monnickendam dankte met leutige woorden, verheugd om het geschenk, om Italie in het zicht, maar bovenal om alle vriendschap... Handdrukken. Namen? De heer en mevrouw Ketelaar: Bobeldijk en Reicher voor 'Arti', Lizzy Ansingh, architecten, schilders, en - maar een opsomming zou vervelend worden en verveling was juist - gelukkig - het eenige wat op dit feest ontbrak.' Onderschrift foto: ' Martin Monnickendam, de bekende Amsterdamsche kunstschilder, vierde gister onder groote belangstelling zijn 60sten verjaardag. Vooraan zittend v.l.n.r.: prof. Huib Luns: Martin Monnickendam met 'de reis naar Rome', zijn lievelingswensch, in de handen: mevrouw Monnickendam en prof. K.H. Boer (lees: Bouman, RJC en zie ook verbetering met de pen)'. Onder de foto in handschrift (Ruth?) en nummertjes: 1. Bernard Houthakker 2. Margot van Hasselt (oud-leerling) 3. Mevrouw Laquer (oud leerling) 4. Mevrouw Ludwig (oud leerling) 5. Mevr. Cohen- Bendix 6. Elize Monnickendam 7. Hr Cohen-Bendix 8. Mevr. Margot Klatte 9. Reicher (schilder) 10. Hr Boleman Tijdgenoten.
0621 -  
1924
*622. a. Artikel uit 'De Telegraaf' van zaterdag 24 februari 1934, avondblad pagina 9, van Kasper Niehaus. Het eerste stuk is vrijwel identiek aan dat wat hij 10 jaar daarvoor schreef ( zie no 620 a ) ook in de Teleggraaf ( 2 maart 1924). En dan: ' Monnickendam is een man der menigten. Met dien anderen schilder van het moderne leven, Constantin Guys, zal hij iedereen die zich temidden der menigte verveelt, als een dwaas verachten. En Baudelaire zou dezen liefhebber van het algemeenen leven ook vergeleken hebben met een spiegel, even onmetelijk als die menigte,- waarin hij komt als in een onmetelijk reservoir van electricitteit-: of met een kaleidoscoop, met bewustzijn begaafd, die bij elke beweging het menigvuldige leven en den beweeglijken zwier van alle elementen van dat leven voorstelt. Hij ziet het leven altijd als een feest en z’n schilderijen, badend in vreugde-uitstralende kleuren-, zijn dikwijls feesten, feestmaaltijden voor de oogen: de Bruiloft in Bretagne, het 'Loofhuttenfeest', 'De optocht komt', de Roeiwedstrijd, de Ontvangst van den Lord Mayor van Londen in de burgerzaal van het Paleis op den dam, waarop o.m. figureeren Bierens de Haan, Boissevain, Ketelaar, De Vlugt en Wibaut. Tot het landschap of stadsgezicht voelt hij zich vooral aangetrokken, als hij in de kleur vroolijke noten kan geven met roode parasols, bonte kermiswagens, oranje vaandels, die een drukke straat op Koninginnedag versieren, gepavoiseerde schepen, die het Westerdok bevolken, een kleurenmengelende processie of een corps straatmuzikanten, die een plein te Quimper stoffeeren. Het is ook naar zijn aard een scenerie en situatie op te bouwen en zich met een fantastische comedie te troosten over het soms al te onnoozele dagelijksche leven. Het ontbreekt dezen schilder noch aan durf, noch aan modellen. Groote doeken beangstigen hem niet, zij beven integendeel voor dezen corageuzen rasschilder. Zoo smeert hij met een vaardige hand een goot doek vol met levensgroote figuren en is het een amoreus paar op een sentimentele promenade in de omstreken van Bouillon: of een echtpaar ( hij-zelf en z’n vrouw ) als Biedermeiers vermomd: het is een tot den beschouwer lachend meisje temidden eener wonderbare vischvangst of z’n dochter Monarosa als een Abundantia, een boordevolle schaal met tulpen ophoudend achter een van wild, zeebanket en edel ooft rijk voorzienen disch: het is een allergorie van Oorlog en Vrede, waarbij hij vele dieren op, den koop toegeeft... Zoo vult hij het vlak zijner stillevens tot barstens toe met wild en gevogelte, bloemen en vruchten en laat dan nog een aap trekken aan het koord van het gordijn, dat de compositie afsluit en stijgt onverwacht nog een paar sporten op de toonladder met een papegaai. Soms schildert hij tusschen deze stillevens ook zichzelf als een kok, die den neus niet kwaad geluimd heeft of als een fabelwezen, dat zoo weggelopen schijnt van een bachusstoet en op een verliefde fluit speelt.... Ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag hebben Martin Monnickendam’s vrienden het plan opgevat, hem in staat te stellen een lang gekoesterd verlangen naar het Zuiden en het geluk, dat het Zuiden kan geven. Monnickendam is een hardnekkig schilder, driemaal don hij tevergeefs nu naar den Prix de Rome: viermaal is scheepsrecht: moge hij thans den strijd om Rome winnen en gedurende eenigen tijd geestdriftig kunnenverblijven op dezen klassieken bodem!' Omschreven of genoemd zijn: 'Ile St Louis' 96 - 04 'Le Rate' 05 - 04 - INT 'Acrobaten in Flora' 05 - 10 - INT 'Loge in den schouwburg Frascati' 10 - 20 - INT 'Loge Paleis voor Volksvlijt' 15 - 13 - INT 'Bij Prot' 05 - 09 - INT 'Het Concert' 22 - 25 - INT 'De Italiaansche Opera' 'De Antiekveiling' 05 - 03 - INT 'Academie de billard' 07 - 01 - INT 'Conservatoire des arts et metiers' 08 - 11 - INT ''Portugeesche Synagoge' 20 - 13 - SYN 'De Roeiwedstrijd' 08 - 07 - L 'De optocht komt' 15 - 06 - INT 'Bruiloft in Bretagne' 27 - 14 - BF 'Processie te Quimper' 27 - 13 - BF 'Oorlog' 20 - 02 - STILL 'Vrede' 20 - 01 - STILL 'De ontvangst van den Lord Mayor' 29 - 07 - INT 'Stilleven met Papegaai' 16 - 01 - STILL 'Meisje met vruchten' 29 -01 - STILL 'In Biedermeier Costuum' 16 - 21 - P 'Gezicht op Bouillon' 26 - 50 - BL 'Cuwaert en de kok' 17 - 136 - STILL b. 'De Tegraaf' van zaterdag 24 februari 1934 Avondblad: 'Martin Monnickendam onderscheiden Officier in de Orde van Oranje - Nassau De bekende schilder Martin Monnickendam, die morgen zestig jaar wordt, is benoemd tot officier in de orde van Oranje - Nassau.'
0622 -  
1934
*623. 'Voor den Zondag '11 februari 1934 : 'Kunst en Letteren Een gesprek met Martin Monnickendam Vermaard Nederlandsch schilder Bij zijn zestigsten verjaardag. Aan een der breede en schilderachtige grachten der hoofdstad is Monnickendam’s langzamerhand tot ee museum herschapen woning gelegen, en de opmerkelijke gevel verradt reeds dadelijk de hand van den Meester. Achter de lage parterre-ramen hangen diep in de kamer, de lichte gordijnen en in de ruimte, tusschen tule en glas, staan wat kleine schilderijen, geflankeerd en beschaduwd door typische planten. Ook de deur, waarop met kloeke letters naam en kwaliteit van den bewoner vermeld staan, is van een ornamentiek die onmiddelijk de aandacht vraagt. Men is al 'ingeschakeld' nog voordat de drempel overschreden is van deze romantische woonstede, waar een der belangrijkste schilders die Nederland aan te wijzen heeft, zijne artistieke missie vervult. De persoon van Monnickendam stelt geen problemen ten aanzien van de kunst die hij schiep. Hij maakt met zijn grooten grijzen haardos, zijn nonchalant-gekrulden boord met de slordig gestrikte das, zijn fluweelen jasje waaruit iedere snit wel met opzet geweerd schijnt te zijn, en met zijn ruwe opanken, die getween een respectabel gewicht moeten uitmaken, een wat ongebolsterden indruk. En deze impressie wordt nog dieper gevestigd wanneer hij begint te praten - een beetje ongemakkelijk, een beetje onduidelijk soms - met zijn doffe stem, en met zijn gitzwarte oogen, waarin vuur lijkt te springen, den onbekenden bezoeker doordringend opneemt. Ik heb tot laat staan werken, zegt Monnickendam. En ik begrijp daaruit dat de ziel van den kunstenaar nog bij zijn schepping is. Maar gaandeweg wordt het beter. Hij verdiept zich in het verleden en verhaalt hoe zijn vader zich aanvankelijk verzet had tegen zijn plannen om schilder terwille-van-den-broode te worden. Architect vond hij een heel wat mooier beroep en daarom zond hij mij naar de vijfjarige. Ik heb het tot de vierde klasse gebracht en zou misschien nog wel eindexamen ook gedaan hebben wanneer ik het op zekeren dag niet zoo bont gemaakt had, dat ik voor een heele serie leeraren moest schoolblijven. Ik ging dus om vier uur kalm naar huis en verklaarde den volgenden ochtend dat in konmogelijk op vijf leeraren tegelijk had kunnen wachten. Toen was de maat vol en ik werd de laan uitgestuurd. Ik trok naar de teekenschool 'Felix Meritis' en kreeg daarna les van den schepenschilder Rust. Deze heer woonde bij de Munt boven een zekere Vrede. En ik heb altijd de neiging gehad om tusschen de twee naamplaatjes het woordje 'in' te klaken. Na deze leerperiode ging ik naar de Rijksacademie voor beeldende kunsten, waar ik den beroemden professor Allebe vond, aan wien ik zeer veel te danken heb en met wien ik ook zijn heele verder leven bevriend gebleven ben. Driemaal heb ik - samen met Pieter Dupont - gedongen naar de Prix de Rome, dien ik echter nooit gekregen heb. Maar gelukkig heb ik , ook zonder deze, in den vreemde kunnen zwerven. Belgie, Duitschland, Frankrijk, Italie. Uit al die landen heb ik herineringen-in-kleuren meegebracht. Gaat U mee dan zal ik ze u laten zien voor het donker wordt... En dan begint een overgetelijke tocht door kamers en langs wanden van zijn prachtige artistenhome: een weg van schoonheid. Hij leidt mij langs zijn peintures en doceert, opent ongeziene perspectieven en onthult verrassende waarheden. Ik zie en luister en weet eigenlijk niet wat mij het meeste boeit: de schilderijen of de stem van denmaestro, die nu zo sonoor en innig klinkt. Dit is uit mijn Parijschen tijd.'St Germain l’Auxerois' waar in den Barthlomeusnacht het eerst de alarmbel geluid werd. En dit is de 'Place des Vosges', waarover Victor Hugo het zoo meesterlijk gehad heeft. Hier is de 'Plaza di San Marco' in venetie, een plein vol drukte en kleuren - dat op Napoleon zoo’n geweldigen indruk maakte dat hij het 'een zaal' noemde: in de lucht zijn daar altijd duiven. In tegenstelling met 'Sienna', dat U daar ziet waarboven steeds kraaien fladderen. Ik heb ze dan ook als antipodes naast elkander gehangen. Een paar passen verder vraagt hij mijn aandacht voor een reusachtigen en suggereerden bouwval, en meteen krijg ik een kort historie-college: - dit zijn de overblijfselen van het kasteel van Godfried van Bouillon, u weet wel den beroemden kruisvaarder: het is waarschijnlijk de grootstse ruine ter wereld. En dit is een panorama van Rotenburg in Beieren, het meest complete stadje dat ik ooit gezien heb, er is daar geen huis, dat niet goed en harmonieus gebouwd is... Wij gaan voort. Langs het edele gezicht van den Indischen dichter Tagore. Hij heeft twee uur voor mij geposeerd. Op het ruime atelier zijn nog andere bezienswaardigheden: een ledepop uit de zeventiende eeuw met rembrandtieke kleuren. Ik kan hiermee aantoonen dat de menschen in den loop der jaren 'langer' geworden zijn, zegt de aanstaande zestigjarige. En wanneer Monnickendam mij schetsen toont uit Bretagne - dat hij een paar jaar geleden met vrouw en dochter tot in alle hoeken doorkruist heeft - dan raken wij in geestdriftig discours over Pierre Loti en diens vermaarde boek 'Pecheur d’Islande'. Ik ben in Paimpol geweest, vertelt Monnickendam, en heb daar de IJslandsche schepen geschilderd, en van het raam van mijn kamer uit, den weg naar Pors- Even, dien de Fransche schrijver beschreven heeft. Hij bladerde, zoekend, even in een portefeuille: hier zijn ze! Nog lang heb ik met Martin Monnickendam in zijn huiskamer - zijn vrouw noemt deze: de showroom - nagepraat, en toen ik den laten namiddag huiswaarts keerde nam ik de herinnering mede aan een groot kunstenaar en een nobel mensch.' R.g. Jeugd Stadhouderskade Bretagne Rust Allebe Pieter Dupont Reizen 'Ventie' 33 - 09 - IT 'Sienna' 33 - 05 - IT
0623 -  
1934
*624. a. Haarlem’s Dagblad van vrijdag 23 februari 1934. Artikel van J.H. De Bois. 'Schilderkunst Martin Monnickendam Zestig Jaar. Den 25 sten Februari gaat men voor dezen typischen mensch, voor dezen buitengewoon knappen schilder, die ondanks dat alles toch zoo weinig populair werd, tot een feestdag maken. Zijn huis op de Stadhouderskade, een paar huizen voorbij de Akademie, waar hij onder Allebe’s opperleiding tot kunstenaar gevormd werd, zal vol staan met bloemetjes en vol klank zijn van de vroolijke stemmen van zijn vriendinnen en vrienden, die deze hartelijke en oprechte artist bij menigten telt. Wij zijn hem daar dezer dagen eens gaan opzoeken. Want al spraken wij elkaar vroieger vaker, nu was de laatste maal - naar ik meen, bij de begrafenis van Jacob van Looy in Haarlem - alweer een tijd verleden. En daar ik bij zijn verjaardag iets over hem schrijven wilde, leek een praatje met den man en een kijkje in het werk een aantrekkelijk opfrisschertje van ons geheugen. Zijn verschijning? Een forsche, stevige knaap, met de nu grijs geworden haren als manen langs den gebruinden, hoekigen kop. Ze geven hem het aspect van de schilders uit den grooten romatischen trijd of ook wel : doen denken aan sommige figuren uit de oude Italiaansche pantomime. Zijn bewegingen zijn rustigh, slechts de immer glanzende, dondere oogen in den wilskrachtigen Joodschen kop, verraden de innerlijke bewogenheid. Het is van de soort koppen, die ge op afbeeldingen vanb Pompejaansche muurschilderingen terug vindt. Hij heeft een donkere, ietwat nasaal zangerige stem, met, ondaks dat nasale een aangenaam timbre. Hij praat graag vragend, met in den klank van de vraag al de bevestiging, die hij verwacht. Zij werk? Reeds in de akademie-jaren gold hij onder zijn jaargenoten voor een der knapsten. Over 'Monnik' werd steeds met respect gesproken. Hij was een tijdgenoot daar van Piet upont, iets later kwamen Sluyters, de Amstedamsche Joffers, Van Raalte, Garf en de anderen. Zijn schilderen bezit een fond van gedegen kunde en daaroverheen speelde hij met een kleurigheid, een exuberantie van kleur, als geen van de anderen. Dit heeft hem apart gezet en maakt hem nog steeds tot een afzaonderlijke in de Hollandsche kunstproductie. Wanner hij, zooals een paar weken geleden op Arti een drital zijner meestal groote doeken exposeert, dan knalt het in de zaal en worden de andere wanden van een tamheid als de wel-gevulde bladen van een postzegelalbum. dat is nu wel niet zoo prettig voor doie andere wanden en het is geenszins een bewijs voor dezer miderwaardigheid, maar wel bewijst het dat Monnickendam’s werk een groote ruimte, een grooten afstand behoeft. Hij is de man om een wand te vullen en het is wel merkwaardig, dat men van die betrekkelijk zeldzame hoedanigheid nog nimmer officieel heeft gebruik gemaakt. Waarom kent en waardeert men dit werk zoo weinig buiten den kring der intieme vrienden en onder de artisten? Zijn ietwat eigengereide natuur heeft daar, geloof ik, wel schuld aan. Hert 'soigner sa gloire' vleit hem niet. 'Hoe doe je dat?' zou hij vragen, met die leuke intonatie, die vermoeden laat, dat hij het drommels goed weet, doch aan 't in praktijk brengen ervan een broertje dood heeft. Hij schijnt zich op het standpunt te stellen dat wie iets van beteekenis presteert, vandaag of morgen zijn waardeering wel toe gevoerd zal krijgen. Hij kan gelijk hebben, maar het kan lang duren en dikwijls is het - helaas - heelemaal anders. Maar hij voor zich vindt er zijn geluk in, kalm zijn gang te gaan, niemand na te loopen en als een braaf burger een bord aan zijn gevel te spijkeren met: 'M. Monnickendam, Portretschilder'. En daarnaast exposeert hij voor 't benedenraam zijner royale behuizing een kleiner schilderij op een schildersezel, als een specimen van zijn werk. Alles bij elkaar weer zulk een eigenreide manier van doen in Holland voor een artist van zijn capaciteiten, maar ook weer getuigend van een benijdbare zelfstandigheid. Dat huis van hem is zoo langzamerhand een museum van zijn oeuvre geworden. Het werk hangt overal: in de gangen, langs de trappen, op de groote portalen. In de oude 'zaal' van het deftige heerenhuis heeft Monnick zijn plafond geschilderd: een blauwen hemel met engelfiguren en bloemfestoenen. Zoo een beetje Rubensachtig, on-Hollandsch althans. 'Dat maakt de kamer hooger', daarom deden ze dat', zegt hij met een zekere voldoening. Dan aan de voorzijde van het huis het groote leerlingen-atelier...want hij heeft altijd leerlingen en hij zal zonder twijfel een uitstekend docent zijn, al zullen ze niet gemakkelijk van onder dan ban van zijn talent uitkomen. Daarboven, hoog en ruim, ge zoudt er een bal kunnen geven, zijn eigen werkplaats. En daar vinden we in het rond de groote doeken waarvan we ons sommiige van Amsterdamsche exposities herinneren: de Oorlog en de Vrede, het Joodsche Paaschfeest, het Vreugdefeest der Russische kinderen (met de papieren vlaggen), de Piazza San Marco, de Joodsche begrafenis en nog zoo vele meer. De vele portretten die hij schilderde zijn natuurlijk naar de plaatsen hunner betsemming verhuisd. Zijn vriend de kunsthandelaar Houthakker op het Rokin zal ter meerdere glorie van den verjaardag een expositie van een keur van het werk houden. Een goede gelegenheid voor het publiek om nu ook eens met vermoedelijk wat kleinere dingen van den artist, kennis te maken. Wij willen onze aankondiging besluiten met den wensch dat Monnickendam nog vele gelukkige, aan arbeid rijke jaren beschoren mogen zijn en dat hij in de publieke belangstelling eindelijk eens meer op de plaats kome te staan, waarop zijn sterke, zij het in onze kunst uitzonderlijke figuur recht heeft. Het lijkt toch te gek dateen artist bij ons eerst de tering, of een hartkwaal of een afgesneden oor moet hebben voor men een voet voor hem verzet! J.H. De Bois.' 'Oorlog' 20 - 02 - STILL 'Vrede' 20 - 01 - STILL 'Het Joodsche Paasfeest' 'Piazza San Marco' 33 - 09 - IT 'Het vreugdefeest de Russische kinderen' Houthakker Akademie Stadhouderskade Uiterlijk. b. Kunstpagina van het Utrechtsch Nieuwsblad van zaterdag 6 april 1935. Artikel van Theo van Doesburg. 'Onze Kunstschilders Martin Monnickendam Martin Monnickendam werd in 1874 te Amsterdam geboren. Hij is de schilder van vooral stillevens (waarin soms menschen zijn opgenomen), landschappen en van schouwburgpubliek en hij verwierf zich door een phantastische kleur, een bijna brutale techniek een zekere popularitiet, die vele van zijn 'bescheidener' leeftijdgenooten moesten ontberen. Hij is een schilder met zeer veel temparament, met sterk romatische neigingen, van een soms ruwe kracht, die steeds imponeert. Toch zijn de werken, waarin hij zich, ingetogener, meer op den vorm concentreerde, zijn beste. Het is soms moeilk om hem, sterk afwijkend van de zichtbare werkelijkheid en slechts gedreven door zijn vurig temperament, nog bij de impressionsite te rekenen. Een markant overgangsfiguur. Het viel den kunstenaar moeiljk, zich over zijn inzichten en opvattingen uit te spreken. Want zegt hij: Er zijn twee soorten schilders: schilders die gemakkelijk over hun werk kunnen praten en schilders, die hun kunst niet in woorden zeggen. 'Mijn uitdrukkingswijs zijn geen woorden. Ze bestaat in vormen en kleuren en wie deze taal verstaat zal in mijn werk zien, hoe ik over de dingen denk. Deze taal zou ook door meer menschen begrepen worden, indien het vak tekenen - en muziek - op de school niet werd beschouwd als onbelangrijk. Een onvoldoende voor tekenen geeft immers geen doorslag. Bij den mensch wordt 't verstand gedragen door 't gezicht en 't gehoor. Zij zijn de dorpelwachters van 't verstand en 't is een fout de twee zintuigen, die 't vertand schragen, onontgonnen te laten. Zo goed als we al de andere vakken moeten leren, zonder te vragen of we er aanleg voor hebben of niet, zo goed kunnen we tot op zekere hoogte, ook tekenen en muziek leren, de twee vakken die ons niet tot materialisten maken. Welk vak men later ook kiest, zal een geoefend oog en oor ons te stade komen. Wanneer ik op reis ga en schone dingen zie, landouwen of architectuur en ik teken ze na, dan moet ik ze verdelen in onderdelen en die weer opbouwen tot een geheel - ik moet verdelen en heersen- en dat komt voort uit willen weten. Zo is mijn kunst, mijn wetenschap 't best verstaanbaar voor degenen, die geleerd hebben, waar te nemen. Kunst ontstaat zoodra de verandering begint. wanneer een schilder een appeltje schildert en dit appeltje begint te veranderen in de gestesverhouding van den kunstenaar, dan ontstaat kunst. Het appeltje bekomt de hoedanigheden van den kunstenaarsgesst en deze verandering maakt dat het begrip 'appel' in natuurlijken zin verdrongen wordt door het begrip 'appel' in symbolischen zin. Dat gedeelte dus van den symbolischen appel, is de eenigste kunstwaarde van de schilderij. Het is de kunstwaarde, omdat jhet de ontroeringswaarde, de inhoud is. De appel doet slechts dienst als vorm niet als inhoud. Wanneer een er alleen den appel - in natuurlijke zin - ziet, neemt hij slechts den vorm waar, niet den inhoud der schilderij. Het spreekt dus vanzelf dat de kunstwaarde zal winnen met het afnemen der natuurwaarde, het begrip: appel. Theo van Doesburg.'
0624 -  
1917
*625. De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland 24 februari 1917. Reportage van de De Eerste Nederlandsche Jaarbeurs met de navolgende afbeeldingen: 17 - 37 - R, 17 - 38 - R en 17 - 39 - R.
0625 -  
1916
*626. De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland 16 januari 1916. Reportage van de Judge Ben B. Linsey en de Ford - expeditie . (Teekeningen voor 'de Amsterdammer' van Martin Monnickendam, door de expeditie - leden zelve met hunne namen gesiigneerd) met de navolgende afbeeldingen (vlnr, eerst boven): 16 - 47, 56, 53, 55, 50, 51, 49, 54, 52 en 57 - R.
0626 -  
1916
*627. De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland 6 mei 1916. Reportage van de bijeenkomst van de S.D.A.P en A.B.B. in Bellevue op 1 mei, met de navolgende afbeeldingen: 16 - 58, 5960, 61 en 62 R.
0627 -  
1916
*629. De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland 23 januari 1916. Reportage van de Watersnood met de navolgende afbeeldingen: 16 - 42, 43, 44, 45, 35, 34, 33, 46, 37 en 36 - R.
0629 -  
1999
630. Losse aantekeningen, Roos 13 November 1999: - Moeder kende Oldenboom, heeft aan de kinderen O. les gegeven: - M. had vrienden in Belgie, waarvan de vrouw 'Duifje' werd genoemd: Moeder en Roos zijn bij deze vrienden in Brussel op bezoek geweest: - 5 keer gelogeerd bij de Van Hasselts te Empe - M. moest weg uit het atelier in de de Ruiterstraat, beneden hem was een sigarenfabriekje - Tantje Jans Blauwkuip heeft gewoond op de Stadhouderskade: - Bijenpark bij de Amstelveenscheweg. Het huisje daarop is door M. zelf geplaatst, het land erom heen werd gehuurd: - Marianne Franken kwam vaak langs, ging geheel op in haar werk: - Anna van Houten en Ann Wood waren bevriend. Ann Wood: haar man ging terug naar de VS, zij bleef: - Booleman: goede vrienden van de Monnickendams. Hij was diamantslijper en schreef ook boeken. Een grote sombere man. Ze hadden een dochter, die is omgekomen. Na de oorlog geen contact meer gehad met Boolemans: - Portret van de dochters van Notaris van den Bergh (kinderen waren plus minus 4 jaar) werd gemaakt voor de verjaardag van mevrouw van den Bergh. Mevrouw Monnickendam hield de kinderen bezig wanneer ze exposeerden. De grootmoeder van Monnickendam was de zuster van de moeder van de notaris. - Notaris van den Bergh kocht het grote stilleven van Cuwaert met de kok: - Vigeveno: Vine Vigeveno was een zioniste. Mevrouw Vigeveno (welke?) was een goede pianiste. Kinderen gingen daar, samen met moeder, zondagochtend naar toe en zongen dan liedjes terwijl mevrouw V speelde. Er waren drie kinderen: James, Phine en nog een derde. Ze woonden aan de sarphatistraat in een benedenhuis
0630 -  
0
631. Overzicht aankopen van de Vereeniging tot Bevordering van de Beeldende Kunsten. Prijzen.
0631 -  
0
*632. Krantenartikeltje over Prof Dr Jacob van Rees. Zie Hagepreek in Hilversum 17 - 28 - NED.
0632 -  
0
*633. Kopie van de aantekeningen op achterkant van 05 - 30 - DIV. Kleuren als 'Napels geel'.
0633 -